Na een zonnig ritje door Limburg en Brabant arriveerde we tegen tweeën bij de imposante facade van het kasteel Heeze en het pal daarachter gelegen kasteel Eymerick waar het ons eigenlijk om te doen is. Na de auto dicht bij het kasteel geparkeerd te hebben liepen we naar de toegangspoort van het kasteel waar even te voren een dame, haar fiets parkerend op de brug, schichtig door de deuropening verdween.
Na het bewonderen van de slotgracht en enkele woorden gewisseld te hebben met de medebezoekers van het kasteel, een echtpaar met moeder uit de buurt en een stel dat weliswaar in Brabant woonde maar duidelijk een Westlandse tongval ten gehore bracht was het dan eindelijk zo ver. We mochten naar binnen en werden verwelkomd door twee dames waarvan de een direct door kon als kasteelvrouwe (parelketting en cocktail jurk) en de ander als lid van de lokale heemkunde club (Barbour jack met pony) die ondersteuning biedt aan het onderhoud van dit landgoed.
Direct werd mijn moeder getrokken naar een tekening van gegeselde horigen die zich hadden vergrepen aan illegale houtkap. Het deed haar denken aan de beeldhouwer ‘Meester van Elsloo’, waarvan zij kortgeleden een tentoonstelling had bezocht in het Bonnefantenmuseum te Maastricht.
De kanunnikessen hadden grote stammen uit het bos van hun heer geroofd en een beeldhouwer opdracht gegeven een aantal religieuze beelden te maken met een opvallen handschrift.
Het ging ons uiteindelijk om het 15e eeuwse Eymerick, het kleine gedeelte van het hoofdgebouw dat nog overeind staat van de voormalige burcht. We werden door onze gids direct naar het achterste gedeelte geleid, kasteel Eymerik. Waar het kasteel zijn naam aan dankt is niet bekend, mogelijk is het vernoemd naar het nabijgelegen dorp of de stad Emmerich in Duitsland, net over de grens bij Nijmegen. Aangezien er aan aantal lenen iin het Brabantse van Gelderse oorsprong zijn is dat niet uit te sluiten. Op dit zaalgebouw tooit het windvaan van de van Horne’s die het ca. 3 eeuwen in hun bezit hebben gehad. De gids wist ons te vertellen dat de van Horne’s hier zelf nooit hebben gewoond, zij bewoonde het domicilie Gaasbeek bij Brussel.
De overige resten van het kasteel, in de historie beschreven als een aanzienlijk complex, bevinden zich als fundamenten nog onder het aardoppervlak.