Afgelopen weekend heb ik weer eens eens een reisje ondernomen ter ere en meerdere glorie van de van Hornes. Via een lezer van deze site werd ik uitgenodigd eens naar Waldfeucht af te reizen en het daar gevestigde museum van de “Historischer Verein Waldfeucht” te bezoeken. Wetende dat het museum pas de 3e dinsdag van de maand open zou zijn kon ik mijn nieuwsgierigheid echter toch niet bedwingen…

Ansicht von Waldfeucht im Codex Welser um 1720
Afbeelding van Waldfeucht uit het Welser Codex van 1720

Volgens de kroniek van de jezuïet Jacobus Kritzraed († 1672) vestigde zich er in 1202 twee broers (waar heb ik dit verhaal eerder gehoord m.b.t. Gelre?), Walterus en Joannes, ridders van Vucht uit het Maasland bij ‘s-Hertogenbosch na een vreselijke oorlog tussen Holland en Brabant die dood en verderf zaaide. Ze ontvingen deze “plaats” van de graven van Gelre als leengoed. Maar omdat ze voortdurend door de naburige heren van Valkenburg werden belaagd, bouwde ze een sterk kasteel en omringden ze het dorpje met een verdedigingsmuur waarvan de fundamenten aan de noord en oostzijde nog steeds te zien zijn. Omdat ze uit Vucht kwamen werd het plaatsje Waldvucht genoemd en later verbasterd werd naar Waldfeucht. Aldus mijn informant.

Waldfeucht was onderdeel van de oude heerlijkheid Selfkant, waartoe onder anderen ook Millen en Gangelt behoorden, dat nu een kleiner gebied omspant en bevindt zich als het ware in de hiel van de huidige Nederlanden. Ik herinnerde me nog de vele onfortuinlijke ritjes die ik afgelegd heb vanuit Brunssum over de Provinciale weg N274 als corridor naar Koningsbosch over Duits grondgebied om zo snel mogelijk weer thuis te zijn. In 2002 is deze weg, blijkbaar in alle stilte, overgedragen aan Duitsland. Ik vaak langs dit plaatsje gereden zonder me te beseffen in welk historisch perspectief het me later zou terugvinden.

Eenmaal aangekomen na een uurtje reizen troffen we een typisch Duits dorp aan uit de grensregio. De huizen zijn voorzien van relatief kleine raamopeningen met diepe nissen. De buitengevels zijn bedekt met sierpleister of gladde terracotta steenstrips en hier en daar een klampmuur van gekliste baksteen. Mogelijk heeft het dorp veel geleden in de oorlog en heeft men op deze manier de schade proberen weg te werken. Zo zijn veel van de oorspronkelijke gevels aan het zicht ontrokken.

Ondanks dit typisch Duits fenomeen heeft de middeleeuwse plattegrond van het plaatsje niet veel geleden en is met enige fantasie de 13e eeuw te herbeleven als we een rondgang maken over en langs de voormalige verdedigingsmuur. Wanneer we via het centrale plein terug lopen langs de Lambertuskerk (een verwijzing naar Loons territorium) ligt er langs de weg nog een blok steen van de oude wal. We besloten tegen de klok in te lopen langs de aanpalende perceeltjes aan de linker hand en de vlakke uitholling van de voormalige gracht aan de rechter hand. Onder de bebouwingsmuren richting de dorpskern zie je nog altijd resten van de fundamenten waarop de huidige bebouwing is opgetrokken. Enkele delen zijn nog volledig opgetrokken uit oude veldband stenen met een mengsel van kalkzand en paardenmest.

Halverwege de noordzijde van de oostelijke toegang bevinden zich nog de resten van het voormalig kasteel, waar nu de gemeente Waldfeucht is gevestigd, maar wat heeft dit nu met de van Hornes van doen aan de zelfkant van wat wij Nederland noemen?

In de inleiding over de van Hornes van Klaversma wordt het dorp Waldfeucht genoemd in relatie met de heren van Altena. In 1240 oordkont Dirk van Altena mede goedgekeurd door Willem, heer van Horne en zijn broer Higgebertus dat, – verder zijn deel van het patronaatsrecht van Waltfuthe en Brunesrode (Waldfeucht en Braunsrath) en ook het gebied van St. Elisabethsdal, dat door hem met het hele bos en de grond, waarop het klooster stond, gekocht was van Willem van Onderthens.

Deze Willem van Onderthens geboren rond 1225? (naar beneden bijgesteld aangezien hij geen 10 jaren oud kon zijn bij het verwekken van Margaretha) was de vader van Margaretha van Onderthens geboren rond 1260.1 zij huwde Daniel I van Ghoor, Heer van Ghoor & Cranendonck, Drossaard van Brabant, en deze was op zijn beurt zoon van Engelbert van Horne, Heer van Cranendonck & Ghoor en Agnes van Wickrath.

FamilieDaniel I van Ghoor, Heer van Ghoor & Cranendonck, Drossaard van Brabant b. c 1260
KindHeer Daniel II van Ghoor, Drossaard of Brabant+1 b. c 1285, d. a 9 Okt 1362
Uit: https://our-royal-titled-noble-and-commoner-ancestors.com/p5210.htm

Dit laat weer eens zien hoe nauw de verbondenheid tussen de lokale adel in die tijd was. De recente ontdekking van het archief van Caraman-Chimay dat nu wordt onderzocht bevat vele aanwijzingen dat de relaties tussen de families van Altena en Horne hechter waren dan door Klaversma geconstrueerd.

In de vredesverdragen ten tijde van de oorlogen tussen Gelre en Holland wordt de naam van Engelbert van Horne een enkele maal genoemd.

Wordt vervolgt…