Kasteel Endegeest

Kasteel Endegeest is een kasteel in de Nederlandse gemeente Oegstgeest. Het ligt in een bos annex park aan de Endegeesterstraatweg 5.

Endegeest in relatie tot de Hornes

Laat ons nu eens zien, hoe het met Endegeest in dezen tijd gegaan was. 9 Aug. 1700 had Jacob van der Ryt van zijn leenheer verlof ontvangen, naar goedkeuren over Endegeest te beschikken. Het eerste wat wij daarna van Endegeest vernemen is, dat het in 1705 verhuurd werd aan Statius Philip graaf van Bentheim, die het met zijne vrouw Johanna Sidonia van Hornes-Batenburg en een kleine hofhouding betrok. Statius, petekind der Staten-Generaal, was als kind van nog geen jaar oud in het voorjaar van 1669 hier te lande gebracht door zijne moeder Gertrud van Zeist, vrouw van graaf Ernst Willem van Bentheim, die zich tot de

Endegeest omstreeks 1700; voorzijde :alliantiewapen : van der Ryt X Oem). (Naar ene sepia-tekening in de prentverzameling der gemeente Leiden).

24

katholieke kerk bekeerd had. De moeder, door den bisschop van Munster gevangen gehouden, had door de vlucht haar Hervormd geloof en haren zoon in dit geloof willen redden. Eerst vertoefden zij op het slot te Hengelo, doch verwisselden deze Verblijfplaats spoedig voor Deventer en Den Haag. Onder de hooge protectie van zijne peten klom Statius snel op in rang in het leger. Hij bracht het tot generaal der cavalerie. Zijne vrouw, Johanna Sidonia de Hornes, was de jongere zuster van Isabella Justina, erfvrouwe van Batenburg l), gehuwd met Statius’ 1 broeder, graaf Ernst van Bentheim; deze zusters waren de laatste afstammelingen van den Protestantse tak der Hornes. Het huwelijk van Statius was kinderloos. , Tot 1730 hebben zij een deel van het jaar op Endegeest doorgebracht. Jacob van der Ryt hechtte blijkbaar zoo weinig aan Endegeest, dat hij het per advertentie in December van dat jaar in de nieuwsbladen te huur of te koop bood. Het is mg niet gebleken, dat er een huurder is komen opdagen; evenmin werd het ver. kocht. De generaal van Bentheim was naar Heusden vertrokken, waar hij tot gouverneur was benoemd en tot 1747 in die functie bleef. Daar adopteerde hij het petekind zijner vrouw, Amelia Isabella Sidonia, oudste dochter van den toenmaals regerende graaf van Bent[heim, die een zoon was van Ernst en Isabella voornoemd. ‘) Deze heerlijkheid is tot heden in het bezit hunner afstammelingen gebleven. 25 In het begin van 1739 stierf Jr. Jacob van der Rut te ‘s Gravenhage en zijne dochter kreeg toen den eigendom van Endegeest. In 1723 had zij van hare moeder reeds de heerlijkheid Werkendam ontvangen, terwijl zij de heerlijkheid Oisterwijk, van haren eersten man afkomstig, in vruchtgebruik hield. Slechts kort is zij vrouwe van Endegeest geweest. 29 Januari 1744 overleed zij, tegelijk met hare moeder, die bij haar inwoonde, in Den Haag. Zij had haren man tot universeel erfgenaam gemaakt, hetgeen tot moeilijkheden schijnt geleid te hebben, daar hij pas 10 April 1747 werd verleid met Endegeest. Hij was toen reeds sedert 30 Januari hertrouwd en wel met Caroline, gravin van Bentheim, zuster van Amelia voornoemd, Den dag na hun huwelijk kwamen zij zich op Endegeest voorgoed vestigen. In de jaren, dat het huis leeg stond, was de plaats geopend voor het publiek en men kan begrijpen, hoeveel de Leidenaars van die gelegenheid gebruik maakten, waar het den hovenier tevens vergund was de vruchten uit boomgaard en moestuin aan de bezoekers te verkopen. Vooral in den kersentijd moet het er zeer druk zijn geweest; men kon er voor luttele stuivers, zoveel kersen eten, als men wilde, doch sorties werden niet afgegeven. In November van datzelfde jaar kwam ook de oude huurder, Graaf van Bentheim, terug met zijne vrouw en pleegdochter. Ruim 79 jaar oud, was hij te Heusden als gouverneur afgetreden, om zijne laatste jaren op het vreedzaam Endegeest te komen doorbrengen. Vele 26 zijn het niet geweest, want reeds 21 Maart 1749 overleed hg er. Zijn lijk werd met grote statie per binnenjacht naar Rotterdam en vandaar per buitenjacht naar Batenburg vervoerd, en daar in den grafkelder der de Hornes bijgezet. Was Frederik van Grondfeld’s eerste huwelijk kinderloos gebleven, zijn tweede vrouw schonk hem drie kinderen, twee dochters en een zoon. Al waren zijne middelen nog niet groot (terstond na de belening had hij voor f 8000.- hypotheek op Endegeest genomen), er werd een grote staat gevoerd en behalve een drietal staatsjuffers van zijne vrouw en zijne oudtante, de douairière van graaf Statius, vinden wij onder de met attestatie te Oegstgeest in die dagen aangekomenen een rentmeester, een stalmeester met koetsiers, hoveniers en tal van mannelijke en vrouwelijk bedienden l), voor het hof op Endegeest. Men kan zich voorstellen, welk ene statige optocht het was, wanneer deze hoge personages met hun gevolg des Zondags Oegstgeest’s groene kerkje binnentraden om bijna alle banken van het zuidelijk transept in beslag te nemen. Daartegenover verzonk al de deftigheid van de gravin douairière de Thoms (Boerhaaves dochter), die de hoogste banken in het Noordertransept had, in het niet. Toen 2 Juli 1750 zijne schoonzuster Amelia met haren *) Sommigen waren reeds vroeger bij Graaf Statius in betrekking geweest. 27 verre neef Maurits Casimir van Bentheim Tecklenburg Rheda zou trouwen, wenste Frederik van Gronsfeld, dat het huwelijk op Endegeest zelf voltrokken zou worden, en ofschoon Ds. Oosterdub daar nog al wat op tegen had, is dit toch in tegenwoordigheid van den voltallige kerkenraad geschied. Mevrouw de Thoms-Boerhaave vond, toen hare oudste dochter met den Heere van Oostvoorn zou huwen, dat dit privilege niet alleen aan Endegeest mocht verbonden zijn, en wist het dan ook door te zetten, dat het huwelijk op geldige wijze op Poelgeest den 28en Augustus 1763 werd voltrokken. Na het huwelijk op Endegeest vertrokken de jong getrouwden naar Duitsland; kort daarna, 16 Maart 1752, stierf de oude gravin Statius en werd ook naar Batenburg vervoerd om daar in den grafkelder harer voorvaderen te worden bijgezet.

Historie van Endegeest

De oudste vermelding van een kasteel Endegeest dateert van 1307. Van 1641 tot 1643 verbleef de Franse filosoof René Descartes op het kasteel. Een borstbeeld van Descartes (gemaakt door Erszébet Baerveldt) op het kasteelplein herinnert nog aan deze beroemde bewoner. Het huidige kasteel is echter aanmerkelijk jonger en werd tussen 1647 en 1651 gebouwd in opdracht van Elisabeth van Schouwen van Endegeest en haar echtgenoot Jacob van Berchem. Daarna werd het gedeelte tussen de twee torens volgebouwd.
Voor het kasteel ligt een plein, dat door een poort toegankelijk is. Boven de poort is het familiewapen.

Op 31 december 1800[1] overgedragen aan mr. Dirck Cornelis Gevers (Rotterdam, 1763), die enkele jaren later door koning Louis Bonaparte tot burgemeester van Leiden werd benoemd, en onder Willem I hoge regeringsfuncties bekleedde. Deze werd door zijn koetsier op 29 oktober 1839 levenloos aangetroffen in zijn koets. Het kasteel ging over naar zijn zoon Daniël.
In 1895[2] werd Endegeest gekocht door de gemeente Leiden om het als psychiatrische inrichting in gebruik te nemen. De opening werd door veel notabelen bijgewoond, waaronder Jan Heemskerkminister van Binnenlandse Zaken, en F. Was, de liberale burgemeester van Leiden.

Meer dan 100 jaar lang werden het kasteel, het omliggende park en het landgoed gebruikt voor de geestelijke gezondheidszorg. De raad van bestuur en de concernstaf van GGZ Rivierduinen zetelden tot november 2016 in het kasteel. In 2018 heeft de Oudendal Groep het landgoed en vervolgens ook het kasteel met de veel jongere (1907) bijgebouwen aangekocht. GGZ Rivierduinen heeft nog enkele paviljoens aan de rand van het terrein in gebruik.

De oude gracht is nog aan drie kanten te zien. De ijskelder, die zich net aan de overkant van de gracht bevindt, is gerestaureerd. Het kasteel zelf is inmiddels eveneens gerestaureerd. Het kasteel, alsmede de ijskelder en de obelisk, hebben de status rijksmonument.