Woensel (NL)

Woensel vormt het noordelijke deel van de gemeente Eindhoven, in de Kempen van de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Woensel ligt tussen de spoorlijn naar ‘s-Hertogenbosch en Tilburg en de rivier de Dommel. Het is grotendeels volgebouwd en verdeeld in twee stadsdelen, Woensel-Noord en Woensel-Zuid, met samen ruim 100.000 inwoners. De probleemwijk Woensel-West is een onderdeel van Woensel-Zuid. De naam Woensel-West wordt officieel niet gebruikt, sinds 1986 heet deze wijk Groenewoud.

De gemeente Woensel, die naast het uitgestrekte Woensel zelf ook kleinere nederzettingen zoals Vlokhoven en Acht omvatte, werd in 1821 samengevoegd met Eckart tot de gemeente Woensel en Eckart, waarvan de naam in 1896 weer teruggebracht werd tot Woensel, en die in 1920 opging in de gemeente Eindhoven.

Etymologie

De oudste verwijzingen naar Woensel die we kennen zijn uit de 12e eeuw: in 1107 komt het voor als ‘Gunsela’, in 1172 als ‘Wonsele’. De uitgang -sel of -sele komt veel voor in plaatsnamen, bijvoorbeeld ook in de naburige Acht Zaligheden; die kan afkomstig zijn van het Germaanse woord ‘sela’, huis met een kamer, waar ook ons ‘zaal’ van is afgeleid. Het eerste deel is dan vaak een persoonsnaam; Jan de Vries zegt ‘Wodo’,[2] terwijl Jacob Grimm in zijn Duitse Mythologie (1835) denkt dat de god Wodan wordt bedoeld.

Een alternatief, genoemd in Buddingh (1811),[3] is om in ‘-le’ het woord loo (bos) te herkennen; dan zou de naam kunnen betekenen: Wodo’s of Wodans bos.

Geschiedenis

De gemeente Woensel en Eckart in 1866

Woensel: Oude toren

Archeologische onderzoekingen bij de Oude Toren te Woensel tonen aan dat er in de vroege middeleeuwen (550-900) al sprake was van een nederzetting.

Woensel werd als eerste vermeld in 1107 in een bevestiging van Paus Paschalis II aan de Sint-Trudoabdij van Sint-Truiden dat deze abdij rechten heeft in Woensel, ook met betrekking tot de kerk. Woensel was een der oudste en vanuit kerkelijk oogpunt belangrijkste plaatsen in de omgeving. Als zodanig vormde het een dekenaat.

Gedurende de 14e en de 15e eeuw is deze kerk vervangen door een bakstenen gebouw, de Sint-Petruskerk, waarvan de zeer rijzige torenspits in 1800 in het schip van de kerk is gewaaid. De kerk werd tussen 1815 en 1817 gesloopt, maar de toren is als Oude Toren tot op heden blijven bestaan. In 1876 werd een nieuwe kerk ingewijd: de Sint-Petruskerk aan de Kloosterdreef. Het gebied rond de Oude Toren bleef in gebruik als begraafplaats. In 1954 werd een aula tegen de toren aan gebouwd en archeologisch onderzoek verricht. In 2003 werd opnieuw een archeologisch onderzoek verricht vanwege verzakkingen. Deze kwamen voort uit een dikke laag menselijke skeletten waarvan de oudste uit de 11e eeuw stamden. Hier werden ook boomstamgraven aangetroffen, waaronder dat van de ‘Reus van Woensel’, een 195 cm lange man, voor die tijd uitzonderlijk.

De bouw van de nieuwe Sint-Petruskerk leidde tot een verschuiving van de plaats van het Woenselse centrum. Tegenover de kerk werd het raadhuis gebouwd en in 1903 werd de Woenselse Markt aangelegd, een driehoekig plein. In 1904 werd begonnen met een ingrijpend uitbreidingsplan, wat aanleiding gaf tot de wijken in de omgeving van wat nu Oud-Woensel heet.

Op 1 januari 1920 werd Woensel deel van de gemeente Eindhoven. Na de annexatie door Eindhoven in 1920 zette de verstedelijking zich voort. In 1942 werd Fellenoord gebombardeerd, het dicht gebouwde gebied tussen Woensel en Eindhoven. Nadien is door dit gebied een hoogspoor en een brede autoweg aangelegd, waardoor beide stadsdelen door een brede strook van elkaar gescheiden werden. De tweede helft van de twintigste eeuw bracht een verdere stroomversnelling, waarbij van de oorspronkelijke landelijke infrastructuur vrijwel niets overbleef, en ook veel oude straten grotendeels of helemaal verdwenen. Zo werd de oude Broekseweg met omgeving helemaal gesloopt om plaats te maken voor moderne ontsluitingswegen (Montgomerylaan, Kennedylaan) en nieuwbouwwijken. Van oude verbindingswegen zoals de Woenselsestraat naar Vlokhoven en verder naar Son en de Eckartseweg zijn alleen restanten terug te vinden tussen de nieuwbouwwijken.

De buurtschap Vlokhoven, voor het eerst vermeld in 1302, bezat een windkorenmolen. Deze is na de Tweede Wereldoorlog eveneens gesloopt. Een klein deel van de vroegere infrastructuur is in Vlokhoven bewaard gebleven.

In Woensel zijn nog twee schuttersgilden actief, het Sint Catharinagilde Woensel en het sint Jorisgilde Vlokhoven, dat voor 1920 bij de toenmalige gemeente Woensel hoorde.

Woenselse Watermolen

De Woenselse of Schimmeltse watermolen op de Dommel, werd gebouwd in 1867. Het rad werd geflankeerd door een stenen fabrieksgebouw en een lager gebouw, dat deels van hout was. Het gebouw bestond uit een korenmolen en een oliemolen, waarin respectievelijk rogge werd gemalen en koolzaad werd geperst. Het Rijksmonument werd in 1956 op illegale wijze gesloopt in het kader van de verlegging van de Dommel ten behoeve van de bouw van de Technische Universiteit Eindhoven. De verantwoordelijken hiervoor zijn nimmer vervolgd. Op de plaats van deze molen bevindt zich nu het Auditorium van de Technische Universiteit. Slechts de naam van een nieuwbouwwijk, Woenselse Watermolen geheten, verwijst nog naar het bestaan van deze molen. De straten in deze buurt zijn naar watermolens genoemd.