Dussen (NL)

Dussen kreeg van de heren van Horne het recht van zwanendrift.

Betreffende de verkoop van de heerlijke rechten bestaat nog de navolgende
brief van 12 Maart 16092.
Gezien bij den Hove van Holland T intendith, exploicton., acten en andere
munimiteiten den zelven Hoven overgegeven bij ofte van wegen vrouwe
Anna van Brecht Vrouwe van der Dussen, weduwe wijlen Heer Hendrik
Thoraerts wonende tot Ginneken impetrant van willigh decreet op en de
jegens den Procureur Generaal van den voorsz. Hove, uijt ten naem ende
van wegen die Graaffelijkheijt van Holland, ende vrouw Anna van Blehem
vrouwe van Schaarsbrouck weduwe van wijlen Heer Jacques de Quarre in
zijn leven Heere van Hoije boven de Harsecta opposanten, mitsgaders allen
anderen, die eenig Regt, actie ofte toeseggen zouden willen pretenderen,
op, ofte aen de Heerlijkheden van der Dussen Munsterkerk ende

1 Volgens Goudhoeven in 1510
2 Zie ‟t Archief Limborgh Inv. No.27, Algemeen Rijksarchief, aanwinst 1904.

Haartswaarden metten appendentien ende dependentien van dien, breeder
hier naar te declareren gedaagd en de Defaillanten.
Proponeerende de voornoemde impretante bij de middelen van haar voorsz:
intendith, dat zij aen Heer Walraven van Gent, jonge Heere tot Ooijen
verkogt hadde die Heerlijkheden van der Dussen Munsterkerk en de
Haartswaart metten appendentien en de dependentien van dien, als
Namentlijk eerst het Slot, ofte Huijs van der Dusse, zo „t zelve
jegenswoordig staande was, met twee Houven ofte Thuijnen, ende eene
Elsebosch, t welk weijde was, hebbende „t zelve Slot ofte Huijs vrijdom van
vast geleije schattinge ende impositie, item nog twee Houven, vrij van alle
Beeden en de schattingen, ijder groot zijnde een ende Twintigh margen
agter „t voorschreve Huijs gelegen, ende strekkende van de halver Dussen
of Noordwaarts tot de Lande van Altena toe, mitsgaders nog de Thiende van
dezelve twee Houven, item nog de Helft van de Thiende buijtendijks in
Munsterkerk, tusschen de Middelt, ende de Dusse die men plagt te deijlen,
jegens de cononieken van den Briel ende nu jegens die Graaffelijkheijt van
Holland, item nog d‟ Ambagtsheerlijkheijt van Munsterkerk groot vier en
Twintigh Hondert Margen, zo binnen als buijten Land, Nogh het vierde part
van een Thiende gelegen in munsterkerk tusschen de straat ende de
Middelt, Nog de helft van een Thiende tusschen middelt ende de
Dijckcavelinge onder Munsterkerk, item nog de helft van een Thiende over
de Middelt aen d‟een zijde op de Maze aen „t Zuijde, Nog de helft van de
Thiende op de Laar, ende daar Rontsom gelegen, Nog de geheele Thiende
van de Brassaar ende Rogcamer metten aencleven van dien in
Munsterkerk, Item nog een Thiende in den ambagte van Muijlkerk aen de
Noordzijden van de Alm gaande tot Dijkwerc toe, Nogh de Smael Thienden
in de Heerlijkheijt van Muijlkerk, zo verre de Koornthiende ginck, nog de
smaelthiende over Munsterkerk van den Varkens, gansen, Lammeren, Bijen,en de Hennip etca, item nog de Vogeltienden over Munsterkerk voorsz. vanalle kooijen, ofte datter met ten lijne gevangen worden nog de Ruinvogelerije in de houve met verscheijden visscherijen met de kleijne Fuijken, nog de
Schutvisscherijen buijtensdijcx in Munsterkerk, en de nog eenige
Visscherijen binnendijcx, nog de geheele tienden buijtendijcx in Munsterkerk
voorsz. en voor Lantswaart, naar uijtwijsen des ontfangsbrief. Nog de
Chijnse manschappen versterft van Bastaarden, andere sterfhuijsen, en de
aandriften de voorsz. Heerlijkheijt van Munsterkerk competeerende, item
nog het Regt van het onder de voorsz. Heerlijkheijt van der Dussen waren
Resorteerende tusschen de „t seventig ende Tagtigh Leenmannen den
welcke den Heer derzelver Heerlijkheijt Hulde, Eedt en de Mandschap
deeden, item nog het Regt van dat van de Keuren, ende Breuken binnen de
voorschreven Heerlijkheijt vallende den voorsz: Heere was competeerende
zo wel in „t Crimineel als in‟t Civiel, den derden Penningh, ende dat alle
breuken der keuren beneden de vijf pond vervallende, den selfden alleen
toebehoorende, item nog het Regt van Uitlegginge binnen de voorschreven
Heerlijkheijt van Munsterkerk, als te weeten ingevalle iemand in faulte viel te betalen Beede, Honderste penning, Sluijsgelt, Meulengelt, Dijkaagiegelt,
ende andere lasten, dat de Heere dezelfde uitleggen, op dubbelt gewin, ofte
viervout daer vooren ingevalle zijluijden binnen veerthien Dagen niet en
voldeeden, item nog het regt van mannen, beiden voer de voorsz:
Heerlijkheijt van Munsterkerk, nog de gruijte zo over Muijlkerk als
Munsterkerk van op ijder vat bier twelk aldaar geconsumeert werde te
mogen heffen een Ruijters blanck. Nog het regt van swanendrifte in de
Mase, tusschen Dordrecht en Geertruidenberg, mitsgaders van een
jaarlijckse helft van alle des conincx fuijken, ende dat dezelfde Heeren daer
over een pluijmgraeff stelde ende eede, nog de windt corenmolen met ten
gemaelen, ende de plaetse daer de rosmeulen plach te staan item nog het
regt van vier paar swaenen te mogen houden in den vloet, in alle des grave
van Hoornes swaenendriften, met den visscherije in de Mase gelegen aan
den Zuijdt ende Oostzijde in de Brecht, streckende westwaarts in den
zegenworp in de Donge terhalve Mase toe, twelk voor ons onsterffelijk
Erfleen van de voorsz: Graeve wordt gehouden, item nog een Huijsken met
een geseet aen de Kerke, verschijnt jaarlijcx voor vijf gulden item van een
morgen Lands geheeten Gijele margen wesende Leen onder „t voorsz. Huijs
van Dusse, belent ten Oosten aen Joosten, west jasper Houve, streckende
van Gerrit Meessen noortwaarts op tot den eersten dwarssloot, nog een
gezeeth tegen over thuijs te Dussen voorsz: gelegen tusschen de straat
ende de Wateringh, nog thien margen Lands geheeten de Noortbuijtendijcx
belent zijnde oost Hendrik Harmansz met zijne consorten, west de Heer van
der Dussen voorsz: streckende van de halve Dussen af vant voorsz: mandt
.
tot drie maal toe binnen der steede Woudrichem bij Sondaegse markdaagse
geboden, ende sulcx bij openbaar Edicte ter behoorlijke plaetse dagvaarden
allen den geene die op te voorsz: Heerlijkheden metten appendentien, ende
dependentien van dien, eenig regt, actie ofte toeseggen zouden willen
pretenderen, omme dezelve haare actie t‟elcken geprefiqeerde daege voor
den voorsz: Hove te commen intenteeren op peijne dat zij daar van versken
zouden wezen ende hen geimponeert te worden een eeuwigh swijgen ende
silentium ensz hadde oversulcx zij impretante vervolgens jegens alle de non comparanten geobtineert t eerste, tweede, ende derde Default, in voegen dat zij voor „t proffijt van den zelve derden Deffaulte geadmitteert es gewees, haar intendith over te leggen mette verificatien daer toe dienendemitsgaders haar geconsenteert een ander mandt uit krachte vant welke alle de noncomperanten vierdenmael ex super abundanti tot zeekeren tamelijkendaege voer den voorsz. Hove gedagvaart zijnde, om „t voorsz: intendith tezien verifieeren ende sententie te hooren pronuncieeren met inthematie
ende echter nijemant compareerende was haar impte. verleend t vierde
default, en de acte omme gevoecht te worden, bij „t voorsz: intendith, maar
alzo ten dage van de derde ende vierde citatie respective diendende, hem
als opposanten bekent gemaekt hadden, die personen int hooft van deesen
genoemt, zo hadde zij impte. jegens d‟zelve Eijsch diende, geconcludeert tot
interpositie van de decreets, ende in cas van contradictie gemaeckt Eijscht
van costen, waartegenst voorn. opposanten respectivelijk heur rekenen van
oppositie verclarend hadde eerst de voorn: Vrouwe Anna van Blehem etc.

Ende de voorn: Procureur Generaal hadde Eerstelijk mede doen seggen,
dat de impt . t‟onregt was gebruijkende den tijtel van Vrouwe van der Dussen en de Heerlijkheijt van der Dussen, en de dat in plaatse van dien, geseijt zoude werden ambagtsvrouwe en de ambagtsheerlijkheijt, dat ook de impt. zonder regt ofte reeden was pretendeerende dat het sloth van der Dussen vrijdom zoude hebben van vast geleije, schattingen ende impositien, itemdat de twee houven in haar mandt . aengeweesen vrij souden zijn van ale beeden ende schattingen, dat mede haer zoude competeeren devogeltienden over Munsterkerk mitsgaders „t versterf van Bastaarden en de aandriften aldaar.
Bij de verklaeringen van Adriaen Pieterse Stael bleek, dattet huijs van ouden tijden „t voorsz: vrij geleij gehadt hadde, ende dat den diefput als nog
jegenwoordig in‟t huijs stonde, die de Heeren van de rekeninge aldaer
geweest zijnde was vertoont, ende dat in „t opruijmen van de grachten in
maije anno sestien honderd acht lestleeden verscheijden boeijen ende ijsere bouts bevonden waren, dog bekende zij impt
. wel, dat zij „t zelve jegenwoordigh niet en zouden komen bewijsen met publicque instrumenten deurdien „t meerendeel van de munimente geduerende deesen Trouble waere verbrand ofte verstrooijt, alzo „t voorsz: Huijs van der Dussen tot tweemaelen toe, mede gedurende deze Troubles afgebrand, de Dijcken doorgesteeken ende „t Land geinundeert was.