Landgoed Russendaal

1860 Overeenkomst tussen Adriaen graaf van Horne en zijn broer Johan Belgicus graaf van Horne betreffende de bouwhof Rustendael onder Escharen, 1679

Campagne “De Russendaal”

Op maandag 28 oktober 1872 was het behoorlijk druk in de gelagkamer van “Station Halfweg” aan ’t Hoekske in Langenboom. Herbergier Ermert Ermers bracht met genoegen zijn oude en jonge jenever rond. Belangstellenden en nieuwsgierigen waren er ’s middags in afwachting van notaris Stephanus de Bruijn uit Grave bijeengekomen. Nadat veertien dagen eerder bij Van den Bogaard in “Oud Hoekje” de inzet was geweest van de veiling van boerderij “Klein Russendaal” zou nu de finale toeslag plaatsvinden. De hoogste inzet was gedaan door Rudolf Walter, burgemeester van Grave, enwel f. 3.100,=. (Deze Rudolf was een broer van Felix Walter, de rentmeester van Tongelaar, die er voor zorgde, dat er een Dominicanerklooster in Langenboom kwam). De boerderij was in totaal ruim 8 ha groot, maar daarbij behoorde veel bos. Voor die tijd een behoorlijke boerderij en daar had men wel zin in.

Kaartje uit 1865

Klein Russendaal

In het begin van de 17e eeuw, dus rond 1600, hebben nazaten van de heren Floris en Maximiliaan van Egmond in de binnenbocht van het huidige Hoekske een klein landgoed in hun bezit gehad, geheten Ysselsteynhoff. Rond 1674 hoorde het landgoedje toe aan de graaf van Horne, de garnizoenscommandant van de vesting Grave. Later kwam het in het bezit van de familie Van Ham, die een zeepziederij had in Grave. Het landgoed heette toen Rustendaal, wat later veranderde in Russendaal. Nicolaas van Ham vertrok in 1852 naar een plaats bij Kleef, dat was toen Pruissisch gebied (zijn vrouw kwam daar vandaan) en verkocht hij het landgoed in stukken. Jan van Schadewijk uit Haren kocht in 1852 Groot Russendaal. (De boerderij nu van Gerrit van Boekel). In 1856 nam Theodorus van Sambeek uit Mill de boerderij “het Pannenhuis” genaamd, over. Een huis met pannen was een grote uitzondering toen, want een pannendak was veel duurder dan van riet of stro, dus een voorname behuizing. Dat huis is afgebroken, maar stond bij het huis waar nu Hennie Willems woont. Vervolgens kocht in 1860 Adriaan van den Biggelaar, een bierbrouwer uit Grave de derde boerderij “Klein Russendaal”. Via familie erfenis was deze boerderij in 1862 in handen gekomen van Joseph Walter uit Grave. Hij was gehuwd met Anna Maria van den Biggelaar. In 1872 sterft deze Anna Maria en komt het grondbezit van Joseph Walter onder de hamer.

Terug naar de gelagkamer van herberg “Station Halfweg”.
Nadat de notaris plechtig iedereen welkom had geheten, en de spelregels van het bieden nog eens had uitgelegd nl. o.a. dat iedere hoging f. 5,00 betekende enz. Ook vertelde hij uitdrukkelijk, dat het opgaande hout buiten de verkoop bleef, dit zou apart verkocht worden. (Dit bracht nog 588 gulden op).

De inzet van f. 3.100,= werd spoedig overboden met 5 hogen oftewel f. 25,– door Jan Dammers uit Wanroy. (Deze Jan Dammers zou 8 jaar later toch vanuit Wanroy in Langenboom komen wonen, nl. als pachter van de Josephhof aan de Dominicanenstraat). Daar ging Peter Peeters, landbouwer en grondeigenaar uit Escharen, vlot overheen met 25 hogen = f. 125,–. Jan Daamen uit Wanroy deed nog een poging met een bod van 25 gulden extra, maar opnieuw ging Peter Peeters hier ruim overheen met f.100,–. Daar hadden de anderen niet meer van terug en bleef het stil tot de hamer viel. Het eindbedrag was f. 3.375,–.

Campagne

Toen kwam de aap uit de mouw, want deze Peter Peeters bekende, dat hij niet voor zichzelf handelde, maar als stroman fungeerde voor de Jezuïet Pater Theodorus Swarts, de rector van Mariëndaal, het Jezuïetenklooster langs de Rijksweg in Velp. Dat klooster was in 1865 gebouwd als opleidingscentrum voor novicen. Na een aantal jaren was het de superieuren gebleken, dat in vakantietijden een morgenwandeling naar de Elft en een middagwandeling naar Reek niet in staat waren moegestudeerde philosofenkoppen voldoende op te knappen. ’t Gemis van een campagne, waar men alle wetenschap kon laten wegwaaien, deed zich geducht gevoelen. Het oog viel op de boerderij met bijbehorende gronden “Klein Russendaal”. Het lag op een aardige afstand, zodat men meteen een fikse wandeling kon maken om daar naar toe te gaan.

Kadasterschets van de bouw van Russendaal in 1875

Russendaal tijdens de kloosterperiode

Bouw Russendaal

De boerderij “Klein Russendaal” voldeed volstrekt niet aan de eisen van een ontspanningsoord voor studenten, daarom werd ze afgebroken. Broeder Jezuïet Albertus Slootmaekers, geboren op 15 januari 1814 in Breda, werd de eer gegeven een nieuwe campagne te tekenen. Hij had zich door zelfstudie ontwikkeld tot architect. Hij was ook de ontwerper van het klooster Mariëndaal en meerdere kloosters en een kerk in Maastricht. Kenmerkend voor zijn bouwwerken is de imposante, robuuste bouw. De grote architect Pierre Cuijpers (die ook de kerk in 1869 in Langenboom ontwierp), zou eens gezegd hebben, dat hij uit hetzelfde aantal stenen, twee kloosters had kunnen bouwen, dus aan stevigheid mankeerde het niet. In 1873 werd er een gracht gegraven, zodat men twee vliegen in één klap sloeg. Er kwam voldoende zand tevoorschijn voor het ophogen van het perceel, en men had meteen een gracht als omheining. Een groot aandeel in het graven van die gracht had broeder Vervenne geleverd. Toen hij later naar de missie vertrok verzocht hij de overste of hij zijn klompen en schop mee mocht nemen.

Ontspanning aan de achterzijde van de Campagne.

Spelevaren op de gracht

Samen op het balkon.

In 1874 vorderde de bouw gestaag.  Er kwamen overnachtingskamertjes (chambrettes) en daarnaast grotere ruimtes voor de ontspanning. Op 12 januari 1875 werd de eerste campagnedag gehouden,en daarmee werd het gebouw plechtig in gebruik genomen. Voor op de gevel prijkte in sierletters: A.M.D.G., de afkorting van Ad Maiorem Dei Gloriam, oftewel “Tot meerdere glorie van God”, het devies van de Jezuïetenorde.

Foto van de oude afkorting op de gevel

De kegelbaan voordat deze geheel binnen was.

Dat bootje op de gracht bracht heel wat vertier

Een half jaar later werd het buitenoord verrijkt met een piano, want muzikale ontspanning stond hoog in het vaandel. Binnen kon men ook tafeltennissen en allerlei ander soorten spellen vonden gretige aftrek. Natuurlijk kwam er ook een goed gevulde bibliotheek. Op de gracht werd vrolijk met een bootje gevaren. Dat bootje werd later ook vaak gebruikt, als de Beersche Maas weer eens grote delen tussen Langenboom en Escharen onder water had gezet. Ook een overdekte kegelbaan werd gebouwd, deze kwam te staan naast een schuurtje bij de hoek van de Russendaalseweg met de Campagnelaan.  Aan de andere kant van de Russendaalseweg werd ook een heuse tennisbaan aangelegd.

Huisje bij de tennisbaan

Oude ophangbord bij de tennisbaan

Natuurlijk kon een sportveld niet ontbreken. Daarop werd gevoetbald, maar met name handbal en volleybal gespeeld. Deze kreeg een plek achter in het complex, richting Maurik. In de prachtig aangelegde tuin kwam een mooie vijver, met een klein Mariakapelletje daarbij. Overal kwamen kronkelende wandelpaden, die het een en ander met elkaar verbonden. Al wandelend over deze paden kon men ook brevieren. (De dagelijkse gebeden uit een boek lezen).

Russendaalseweg afsluiten?

Midden door het complex van de campagne loopt de Russendaalseweg. Dat vond men vanaf het begin zeer vervelend. In 1910 werd een officieel verzoek bij de gemeente Escharen ingediend door rector R. Swarts om die “grooten rijweg” te mogen afsluiten voor het publiek. De gemeenteraad beschikte afwijzend op dit verzoek, omdat deze weg volgens het kadaster eigendom was van de gemeente Escharen. Ook wilde men boeren niet hinderen, die naar hun achtergelegen landerijen wilden. De toenmalige minister P. van Baren heeft zelfs nog persoonlijk het kadaster in ’s-Hertogenbosch bezocht, om zich te laten overtuigen van de waarheid, dat het een gemeenteweg was.

1e Wereldoorlog

Gedurende de Grote Oorlog, zoals men dat toen noemde, bleef Nederland neutraal en werd niet aangevallen. België echter werd voor het grootste deel bezet door de Duitsers. Zeer veel vluchtelingen kwamen naar Nederland. Ook Jezuïeten zochten hier bij Marïendaal naar een veilig onderkomen. Een aantal van hen werden gehuisvest in de campagne Russendaal.