Jacob II van Horne (1450-1502)

  • Hij is geboren in het jaar 1450.
  • Titel: Heer van Altena, Cranendonck , Weert, Nederweert, Kortessem, Wessem en Bocholt
  • Hij is overleden op 8 november 1502, hij was toen 52 jaar oud.

1459
Huwelijkse voorwaarden tussen Jacob graaf van Horn en Philippa, dochter van Ulrich graaf
van Wittenberg (moet waarschijnlijk zijn: Württemberg).

Neuenahr 651; Inv. Meurs 1600 D 554

1461 april 2
Te Workum overlijdt Johanna van Meurs, gravin van Horn, stichtster van het
Minderbroedersklooster te Weert.

Wely p. 29

1470 juli 26
Henrick Monicx, stadhouder van jonker van Horne’s leenhof van Cranendonk, verklaart t.o.v.
Rutger van Erpe en Willem van Erpe, ridder, Michiel Michiel Henricsone, Nicolaas van
Doerne en Hubrecht de Vos, leenmannen, dat Derick van Oest in leen houdt de tol te Asselt
die hij aan Jacob Tesser, burger van Roermond, verkocht heeft voor 44 goudguldens (‘s
jaars?).

R.A.L., Keverberg IX, afschrift uit 1658

1470 september 3
Jacob II graaf van Horn bevestigt de schenkingen gedaan door zijn vader Jacob aan diens
tweede zoon Frederik in verband met Frederiks huwelijk met Phillipa de Melun.

Dülmen, archief Croy, Horne 1e
lias

1471 maart 6
Jacob, graaf van Horn, heer van Altena, Cranendonk en Corterschem, verklaart voor zijn
leenman dat Johannes van Vynkenrayde de jonge van zijn vader Johan van Vynkenrayde de
oude, de hoeve Vinckenrayde in de parochie Weert verworven heeft en dat hij dit leengoed
zal mogen belasten met 300 gulden. Als getuigen waren aanwezig: Art van Goir, drost en
Johan Foegels, scholtis.

Kruisheren Venlo, Afschrift op papier in inv. nr. 214, f. 142v.-143.

1471 juni 24
Dirk Pollart genaamd Kraen gaat scheiding en deling van zijn goederen en wijlen die van zijn
vrouw Lieffmonde met zijn zoons Johan, Dirk en Arnold:Johan: de goederen Exaten en Faggenbosch, Horns leen, de hof te Stevensweert,
Stevensweerts leen, en 9 à 10 bunder in de weerd en een weide en beemd te Wessem
genaamd Pullengoed met een hof. Johan had de goederen reeds ontvangen bij zijn huwelijk.

Zegelaars: de vader namens zijn zoon Arnold die geen zegel heeft, Johan en Dirk Pollart,
gebroeders, ooms van de kinderen, Dederik Pollart, kanunnik te Aken, hun oudoom Arnold
Tripperts, hun neef Frank Pollart, drost te Dalenbroek.

R.A.L., Wessem, proces 1670

1472 april 9
Jacob graaf van Horn verkoopt aan Catharina van Ghoir cijnzen en kapoenen onder Ophoven
en Geistingen.

Leen- en laathoven p. 154

1472 juni 30
Jacob graaf van Horn enz. verkoopt aan Willem Vinck, burger te Venlo, uit de tienden te
Horn 48 rijnsguldens (‘s jaars?).

R.A.L., Schepenbank Venlo, vidimus in 24-7-1573

1474 oktober 3
Johan Aelartz en Heynricus Sluyman beloven Diederik van Meurs, drost van het land van
Horn, schadeloos te houden wegens 200 overlandse rijnsguldens die Diederik heeft beloofd te
betalen aan Reiner Bormans, rentmeester te Stokkem.

R.A.L., Keverberg 553

1475 mei 20
Johan van Loeken, Rutgher Gherynx, Johannes van Vynkenroyd, Johan Straetmans, Johan
Dumen, Henrick Nouden en Symon Truden, schepenen van de vrijheid Weert in het
graafschap Horn, verklaren dat Johannes van Vynkenroyd de jonge ten laste van zijn hoeve in
de banck van Weert aan Jacob van Neer, procurator van het kruisherenklooster, een
grondrente van veertien Rijnse gulden heeft verkocht welke hoeve hij in leen houdt van de
jonker van Horne. Vervolgens geven zij vidimus van een akte van 6 maart 1471.

Kruisheren Venlo, afschrift op papier in inv. nr. 214, f. 142v.-143.

1475 juni 4
Overlijdt Philippa, dochter van Ulrich graaf van Württemberg, gravin van Horn, weldoenster
van de Minderbroeders te Weert. Begraven in het koor voor het hoogaltaar.

Wely p. 37

1475 augustus 16
Schepenen van Thorn verklaren dat Gerard van Ittervoort verkoopt aan Dirk van Meurs, drost
van het land van Horn, al de goederen van Hendrik van Merwick en diens beide echtgenotes,
waarvan de laatste nu is gehuwd met Dirk van Meurs, hetzij leen- of schepengoed gelegen te
Beegden.

R.A.L., Fam. arch. V139

1475
Heyn Tymmerman uit Neer in het land van Horn woont in Swalmen met een “ledige deerne”.
Toen Humbercourt (Guy de Brimeu) in de zomer van 1475 in Roermond was gekomen,
hadden enigen uit diens gezelschap hun paarden gestald bij die deerne onder bewaking van
een page. Die page speelde eens met de ganzen langs de oever van de Roer. Heyn zag dat en
wilde de page te lijf. De page wilde hem ontlopen via de brug over de Roer doch viel in het
water en verdronk. De landscholtis van Montfort nam de goederen van Heyn ten huize van de
deerne in beslag daar Heyn op de vlucht geslagen was, zijnde twee runderen, twee varkens.
Landscholtis Jan Drabbe verkocht de beesten voor schepenen van Swalmen voor 16 grijpen à
20 boddragers.

R.A. Arnhem, Hert. Arch., inv. Meys 1766

(1476) ongedateerd
Huwelijkse voorwaarden tussen Jacob heer van Horn en Johanna, enige dochter van
Lodewijk, graaf van Winchester, heer te Gruithuizen.

Neuenahr 721; inv. Meurs 1600 D 554

1476
Jacob heer te Horn zal zijn vrouw Johanna van den Gruithuise jaarlijks 600 rijnsguldens
beschikbaar stellen.

Neuenahr 722; inv. Meurs 1600 D 554

(1476) ongedateerd
(Lodewijk, graaf van Winchester) heer van Gruithuisen, belooft in mindering van de beloofde
bruidsschat enige schulden van Jacob graaf van Horn te betalen.

Neuenahr 723; inv. Meurs 1600 D 554

1477 januari 12
De stadhouder der lenen van Gelre en leenmannen oorkonden dat Jacob graaf van Horn bij
huwelijksvoorwaarden aan (Lodewijk) graaf van Winchester, heer van Gruithuisen, heeft
toegezegd diens dochter Johanna, bruid van Jacob, te lijftochten in haar Douarie, zijnde het
Monikkenland in kerspel Brakel in de Bommelerwaard.

R.A.L., Hof van Gelre 301 A

1478 februari 9
Notariële akte inzake de grenzen tussen de heerlijkheid Heel, eigendom van het domkapittel
van Luik, en de heerlijkheden van Pol en Panheel. Deze akte herroept die van 29 april 1417.
Notaris: Henricus van den Musschenberg van (Maas-)eick, priester van bisdom Luik.

R.A. Luik, St. Lambert; Stock A de la grande campterie fol. 174.
Regest Bormans/Schoolmeesters V p. 204

1478 februari 25
Jacob graaf van Horn en schepenen van Heythuysen verklaren 12 malder (rogge) ‘s jaars
erfrente uit goed te Heythuysen te verkopen aan het klooster Keizersbosch. Aanwezig:
Herman van Loepelhem, rentmeester van het land van Horn.

R.A.L., (Schepenbank) Weert 3

1478 februari 9
Verklaring over de grenzen van Wessem.

R.A.L., Hof van Gelre; Thorn/Wessem 1787

1478 maart 5
Jacob graaf te Horn enz. geeft volmacht aan Herman van Loepelhem, rentmeester van het
land van Horn, om het klooster Keizersbosch te erven in 12 malder rogge ‘s jaars in de
dingbank Heythuysen die het klooster van St. Elisabethsdal schuldig is.

R.A.L., (Schepenbank) Weert 3; afschr. c. 1519

1478 september 18
Jacob graaf te Horn enz. en Johanna van den Gruythuys, echtelieden, verkopen aan Jhelis
Kremer, inwoner van Roermond, de grote tiend van Roggel. Medeoorkonders: schepenen der
dingbank Heythuysen.

R.A.L., St. Elisabethsdal 110

1479 juli 5
Jacob graaf van Horn enz. verklaart in Baexem-veld 3 bunder land te hebben liggen die Peter
van der Schuyren reeds 25 jaren in pacht heeft voor 2 malder 2 vat rogge ‘s jaars en dat zijn
rentmeester Herman van Lopelhem het land met klokslag in erfpacht heeft gegeven aan Jacob
van der Schuyren voor 2 malder rogge ‘s jaars en 56 rijnsguldens ineens. Jacob mag verder
nog 8 roeden heide maaien en 14 voeder turf steken.

R.A.L., Horn 342 fol. 67. Afschr. van 1766

1480 september 4
Jacob graaf te Horn enz. oorkondt zijn rentmeester te hebben laten verkopen 7 bunder,
tegelijk met verkoop van de hof ter Schuyre, de bunders liggen in Desselroeveld te Thorn.
Verkoop geschiedt voor 1 malder rogge ‘s jaars per bunder.

R.A.L., Horn 342 fol. 66 verso, afschrift

1480
Schepenen der dingbank Haelen verklaren met toestemming van Jacob graaf van Horn in
bijzijn van jonker Goddert van Werrebergh, drost, en Jan Vogels, schout van Maasland, aan
het klooster Keizersbosch gegeven te hebben een stuk gemeente, gelegen boven Loe, van de
Koeybrugge langs de landweer op de hof te Zelsen, grenzende aan een heideveld dat bij de
hof te Zelsen behoort, alsmede een stukje gelegen over de beek bij deze hof, een stuk gelegen
bij de Wyersselen, grenzende aan de hof Clyne Zelsen. Het klooster is gehouden de Koebrug
te onderhouden.Zegelaars: de schepenbank en de drost.

R.A.L., St. Elisabethsdal 264

1481 januari 7
Jacob graaf van Horn enz. oorkondt met Godaert van Erp genaamd Warrenborgh, drost van
het graafschap Horn geruild te hebben:

de laten van het leen Warrenborgh zijn niet langer vrij van schat, dienst en bede;
Godaert’s hof gen Waey te Neer, groot c. 30 bunder zal voortaan onbelast zijn;
Godaert mag vrij jagen en fretteren langs de Haeler èn Hornerheide aan beide zijden van
de beek van de Beelenbosch bij Houthorne tot bij Ex(ae)ten.

G.A.R., Waegemans 163 16e
eeuws afschrift

1482 maart 18
Schepenen, burgemeesters en gemeenten van het gehele graafschap Horn, te weten Weert en
Maasland, zullen op bevel van Jacob graaf van Horn betalen aan Bertholt Back, heer te Asten,
een jaarrente van 12 rijnsguldens wegens 200 dito (geleend geld). Zegelaars, Wessem, Weert,
Nederweert en Haelen.

Nederweert 36 fol. 80-81 afschrift 1623

1482 maart 26
Jacob graaf van Horn heeft de onderzaten van het graafschap, te weten de twee dingbanken
van Weert en voorts in Maasland gevraagd borg te blijven voor 600 rijnsguldens, hetgeen zij
doen voor 200 rijnsguldens aan Bertholt Back, heer te Asten, voor de overige 400 krijgt
Gerhart van Goor een jaarrente van 24 rijnsguldens t.l.v. de dingbanken. Rentmeester:
Herman van Loepelhem.

G.A. Weert, Aanw. 2

1482 september 27
Jacob graaf van Horn ontslaat Willem van Vlodrop (heer van Dalenbroek) van alle
verplichtingen ten aanzien van 1000 overlandse rijnsguldens borgsom samen met anderen
wegens nederlaag en gevangenschap van zijn broer Johan van Horn, postulaat te Luik.

Dalenbroek nr. 43

1483 januari 7
Jacob graaf van Horn verkoopt voor 705 rijnsguldens aan Lambrecht Pijll en Engele, Joist
Kremer en Allet en Harman Kremer en Allette, echtelieden, burgers van Roermond, de halve
korentiend van Beegden, waarvan het domkapittel van Luik de andere helft bezit. Getuigen:
Godert van Werrenberg, drost, Herman van den Loepelhem, rentmeester van het land van
Horn, Johan Voegell, schout van Maasland.

R.A.Luik, Chambre des comptes 991

1483 april 15
Jacob, graaf van Horn, heer van Altena, Kortessem en Cranendonk, oorkondt dat Goedart van
Erp genoemd Warrenberg, drost van het graafschap Horn, de 2 bunder gemeentegrond, hem
gegeven door de schepenen en gemeente Haelen, gelegen bij de hof Houlthoerne bij de heide
en waarop Goedart vandaag een steenbakkersoven heeft gezet, bij zijn leen Werrenberg mag
voegen.

18e eeuws afschrift op papier van notaris C.J. Waegemans, inv. nr. 163 Waegemans

1483.
Extract van de bezittingen van Goor te Buggenum, Neer, Roggel, Haelen, Meyel en Pol en
Panheel.

R.A.L., Horn 424 proces 1708 Van Limburg Stirum

1484 april 24
Schepenen, ingezetenen en gemeen kerspellieden van de dingbank en dorpen van Ophoven en
Geistingen verkopen aan jonker Arnold van Goor Danielszoon een jaarrente van 12
rijnsgulden, losbaar met 200.

R.A.L., Horn 530

1484 mei 13
sint Servaesdach episcopi et confessoris
Burgemeesters, schepenen, burgers en ingezetenen van de stad Wessem, met de onderbanken,
dorpen en onderzaten van Ophoven, Geistingen en Beegden, burgemeesters, schepenen en
onderzaten van de vrijheden Overweert en Nederweert, schepenen en onderzaten van de
dingbank Heythuysen en Roggel, schepenen en onderzaten van de dingbank Haelen, met de
onderbanken, dorpen en onderzaten van Neer, Buggenum en Horn, verklaren, dat zij een
rente van 21 rijnsgulden verkocht hebben aan Elbert van Nyell de baardscheerder en Guede,
zijn echtgenote.
Bezegelaars: de stad Wessem, de schepenbank Beegden, de vrijheden Overweert en
Nederweert, de schepenbanken Heythuysen en Roggel, en Haelen en de gemeente Neer.
N.B. Getransfigeerd met 1513 juli 9, regest 1668

Hoofdgerecht Roermond 109, procesnr. 198

1484 mei 22 (Tongeren)
Vrede en overeenkomst tussen Jan van Horn, elect van Luik, en Willem van der Marck,
ridder, heer van Aigremont, voogd van kerk en land van Luik, na het horen van de drie
standen van het land, de graaf van Horn en de heer van Montigny, broers van Jan van Horn.

  1. Het kapittel van St. Lambert wordt in al zijn rechten hersteld.
  2. De gevangen gezanten van het kapittel, in detentie op het kasteel Hoei, worden
    vrijgelaten en krijgen schadevergoeding.
  3. De elect geeft Willem de plaats Seraing c.a. terug.
  4. Voor zijn gedane kosten krijgt Willem 30.000 ll. van 40 groten Vlaams, waarvoor
    hem het land van Franchimont wordt verpand. Idem het land van Bouillon voor 6.000 ll.
    Frederik van Horn, ridder, heer van Montigny, krijgt voor zijn gemaakte kosten 24.000 ll. De
    verpandingen worden bezegeld door het kapittel en de steden, die ook borg zullen staan.
  5. Johan van der Marck Willemszoon zal tenminste voor 1000 ll. ‘s jaars beneficiën
    verkrijgen.
  6. Robert van der Marck, ridder, heer van Sedan krijgt voor zijn kosten en herstel
    van de stad Bouillon 8.000 ll.
  7. Robert van der Marck de jonge krijgt idem vanwege Stokkem wat de bisschop
    zal bepalen.
  8. De vete tussen de graaf van Horn en Ghijs van Kanne is beslecht. De onderzaten van de graaf zullen Ghijs nog de sommen betalen die zij hem beloofd hebben.
    Medezegelaars de Staten van Luik en o.a. Engelbert van Nassau, heer van Breda, Vincent
    graaf van Meurs en Jacob graaf van Horn en Frederik van Horn, heer van Montigny, en
    Everard van der Marck, broer van Willem.

Analecta Leodiensia p. 745-757
De Ram o.c., p. 745-757

1484 november 7
In aanwezigheid van graaf Vincent van Meurs, oom, graaf Jacob van Horn, broer, Frederik
van Horn heer van Montigny, broer, en de gebroeders Olivier, Everard en Willem van der
Marck en Willem Dobbelstein en Johan Maschereel wordt Johan van Horn, elect van Luik,
als zodanig geïntroniseerd en bezweert hij de rechten van kerk en land.

Analecta Leodiensia p. 767-769

1484 december 3
Burgemeesteren, schepenen, gemene burgers, ingezetenen en gehele gemeente van de stad
Wessem met de onderbanken en dorpen en onderzaten van Ophoven, Geystingen en Beegden,
burgemeesteren, schepenen en onderzaten van de vrijheden van Overweert en Nederweert,
schepenen en gemene onderzaten van de dingbank van Heythuysen en Roggel en schepenen
en onderzaten van de dingbank Haelen met de dorpen van Neer, Buggenum en Horn
verkopen een jaarrente van 30 rijnsguldens, losbaar met 500, aan Johan van Breempt en
Gebele van Paerle.

R.A.L., Horn 233 afschr. 1610

1485 april 5
(Steden, vrijheden en banken van het land van Horn) verkopen een jaarrente van 9
rijnsguldens aan Claer Trijnen te Venlo.

R.A.L., Nederweert 36 fol. 71 afschr. 1623

1485 augustus 11
neesten dachs nae sint Laurentiusdach martiris
Burgemeesters, schepenen, burgers en ingezetenen van de stad Wessem, met de onderbanken,
dorpen en onderzaten van Ophoven, Geistingen en Beegden, burgemeesters, schepenen en
onderzaten van de vrijheden Overweert en Nederweert, schepenen en onderzaten van de
dingbank Heythuysen en Roggel, schepenen en onderzaten van de dingbank Haelen, met de
onderbanken, dorpen en onderzaten van Neer, Buggenum en Horn, verklaren, dat zij met
toestemming van Jacob, graaf van Horn, heer te Altena, Kortessem en Cranendonk, een rente
van 12 zware overlandse Rijnse keurvorsten gulden verkocht hebben aan Wynant Haick,
priester, ten behoeve van de vier koralen van het kapittel van de H. Geest te Roermond.
Bezegelaars: Jacob, graaf van Horn, de stad Wessem, de schepenbank Beegden, de vrijheden
Overweert en Nederweert, de schepenbanken Heythuysen en Roggel, en Haelen en de
gemeente Neer.

Hoofdgerecht Roermond 107, procesnr. 138

1485 oktober 3
op sint Franciscusaevent confessoris
240
Schepenen en onderzaten van de dingbank en dorpen Heythuysen en Roggel, schepenen en
onderzaten der dingbank en dorpen Haelen, Buggenum en Horn, schepenen en onderzaten der
dingbank Beegden, verklaren, dat zij met toestemming van Jacob, graaf van Horn, heer te
Altena, Kortessem en Cranendonk, een rente van 7½ overlandse Rijnse gulden verkocht
hebben aan Henryck Kellener. Bezegelaars: Jacob, graaf van Horn, de schepenbanken
Heythuysen en Roggel, Haelen en Beegden.

N.B. Getransfigeerd met regest 1489 feb. 22 Hoofdgerecht Roermond 119, procesnr. 480

1485 oktober 15
op sint Gallennavent abbatis et confessoris
Jacob, graaf van Horn, heer te Altena, Kortessem en Cranendonk, verklaart de verkoop door
de onderzaten van het land en graafschap Horn, met name de stad Wessem en haar
onderbanken, die van Weert en Nederweert, de dingbanken van Heythuysen en Roggel, en
Haelen, aan Gerairdt Kremers en Elyzabet van een rente van 24 overlandse Rijnse
keurvorsten gulden goedgekeurd te hebben.

Hoofdgerecht Roermond 105 procesnr. 12

1485 december 14 (tot Ruremonde)
In een geschil tussen de graaf van Horn en de abdis van Thorn verschijnen partijen voor
Bernard van Poelheim, Johan van Eynatten, proost van Maastricht, de heer van Liechtestein
en Joris Rotelaar, ridder, kamerling, raden van de aartshertog van Oostenrijk als hertog van
Gelre, waarbij de graaf van Horn belooft zijn gevangenen vrij te laten en de abdis geen
nieuwigheden meer aan te doen.

R.A.L., Thorn 18801 afschr. c. 1575

1485 december 16 (Roermond)
Aartshertog (Philips of Maximiliaan) schrijft Adolf van Nassau, stadhouder van Gelre en
neemt de abdij Thorn in bescherming tegen de graaf van Horn.

R.A.L., Thorn 18801 afschr. c. 1575

1485 december 20
Jacob graaf van Horn is zijn nicht Elisabeth van Goor, weduwe van Johan van Montfort,
ridder, 300 rijnsguldens schuldig wegens haar onderdaan Aret Exters die hij in haar
heerlijkheid Panheel had gevangen genomen en naar Horn gevoerd, waartoe hij geen recht
had. Hij stelt zijn inkomsten uit erfpachten, renten, rogge, haver en cijns (in Panheel) als
onderpand tot betaling van de som.

R.A.L., Wetzlar 1525 ca. Willem van Vlodrop

1485 december 27
Jacob graaf van Horn verkoopt aan de onderdanen van de stad Wessem de wildtiend (aldaar)
voor 500 rijnsguldens hoofdsom: De stad zal niet méér daaruit heffen dan 31 rijnsguldens.
Het meerdere is voor de graaf. Rentmeester: Herman van Loepelhem.

R.A.L., Wessem afschr. 18-6-1606

1486 mei 5
Jacob, graaf van Horn, heer van Altena, Kortessem en Cranendonk, verklaart vernomen te
hebben dat de gemeente Neer zijn nicht de vrouw van Ghoor gepand heeft wegens het
gebruik van gemene gronden door haar laten; hij beveelt Neer de panden te lossen en
bevestigt de rechten van de vrouwe van Ghoor op het gebruik van de gemene gronden.

18e eeuws afschrift op papier, inv. nr. 2 Waegemans

1486 juni 24
Burgemeesteren en schepenen en de gehele gemeente van buiten-Wessem en schepenen en
gehele gemeenten van de dorpen Horn en Buggenum en schepenen en de gehele gemeente
van de bank Beegden oorkonden dat twist is ontstaan tussen oorkonders ter eenre en de
ingezetenen van Weert en Nederweert ter andere zijde over de laatst (opgelegde) brandschat
van Ghijse van Kanne te Thorn waarin die van Weert en Nederweert op bevel van Jacob graaf
van Horn en op wens van diens vader de eerste termijn van 6500 rijnsguldens moeten betalen.
Deze som is met hoge kosten geleend in ‘s Hertogenbosch, Roermond en Venlo. De twist is
voorgelegd aan Frederik van Obbendorp, heer te Schinnen, en Hendrik Kellener die uitspraak
hebben gedaan op verbeurte van 100 rozennobels, half voor de heer en half voor de klagers,
als arbitrage. Partij ter eenre zal Weert en Nederweert betalen binnen twee maanden 500
rijnsguldens of op Pasen e.k. tegen 6% rentevergoeding. Oorkonders zullen zich daaraan
houden. Bij gebreke zullen die van Weert en Nederweert in leisting mogen opvorderen in de
stad Roermond of in Weert van 2 schepenen uit het dorp Horn en Buggenum, 2 schepenen
van buiten-Wessem en 2 schepenen uit de bank van Beegden in eerbaar herberg op 5 st.
verteer daags per schepen. Namens buiten-Wessem, dat geen zegel heeft, zegelen de
schepenen van binnen-Wessem, namens Horn en Buggenum zegelen de schepenen van
Haelen en Beegden zegelt met hun schependomszegel.

Publications XL p. 208-210

1486 september 17
Johan van Horn, bisschop van Luik, doet zijn eerste H.Mis. Zijn vader, de graaf (I) van Horn,
zingt het Evangelie, de graaf van Solms, zijn neef, zingt het epistel. Bij die plechtigheid
waren o.a. aanwezig de graaf (II) van Horn, broer van de bisschop en de graaf van Meurs
(diens oom).

Analecta Leodiensia p. 818

1486 oktober 17
Jacob graaf van Horn staat wegens verrichte diensten aan Aert Bormans toe de gemeente
bede- en schatorij te gebruiken op 2 bunders aan de Coninxhof te Leyverlo.

R.A.L., Horn 342 fol. 65 vo

1486 november 11
Jacob graaf van Horn belooft Willem graaf van Manderscheid schadeloos te houden wegens
borg staan voor 1000 rijnsguldens bij Vincent graaf van Meurs, en stelt de graafschappen
Horn en Wied als onderpand.

Neuenahr 775 inv. Meurs 1600 D 554

1487 januari 8
Jacob graaf van Horn is Vullinck Pollart 200 rijnsguldens schuldig en verpandt hem daarvoor
het voogdambt van Thorn tot 4 jaar, ½ jaar tevoren op te zeggen.

R.A.L., Thorn 18900

1487 april 14
Jacob graaf van Horn verklaart dat zijn onderdanen van het land van Horn verdorven,
verbrand en beschadigd zijn in de laatste vete, vooral die van het dorp Neer, en grote sommen
hebben moeten vergaren om brandschat af te kopen. Hij verleent die van Neer recht op
accijns te heffen op alle te Neer verkochte dranken en handelswaar. Tevens mogen zij 5
bunder gemeente ontginnen (en verkopen).

R.A.L., Horn 108

1487 mei 28
Schepenen van Beegden en kerspellieden aldaar verklaren een einde te maken aan het geschil
van Johan Hillen, burger van Roermond, en diens halfman op de hof Nederhoeve bij Heel,
contra Jacob graaf van Horn, en staan partij 1 toe van de gemeente van Beegden gebruik te
maken. Johan Hillen is van de bunder land, die hij onlangs kocht van Lenss Gobbelen, en bij
zijn hof voegde, vrij van schat aangezien het Horns leengoed is. Zegelaars: schepenbank en
de graaf.

R.A.L., Meer d’ Osen 31

1487 oktober 1
Maximiliaan, rooms-koning, schrijft over het geschil tussen kapittel en abdis van Thorn en de
graaf van Horn aan Philips graaf van Nassau, drost te Stokkem, en Willem van Vlodrop,
ridder, erfvoogd van Roermond.

R.A.L., Thorn 18801 afschr.ca. 1575

1487 november 11
Jacob graaf II van Horn verkoopt wegens zijn grote schulden zijn landschap en graafschap,
steden en sloten aan zijn oom Vincent, graaf van Meurs.

R.A.L., Nederweert 9c, geïnsereerd in deductie van de prinses van Chimay

1487 (november 11)
Jacob graaf van Horn verpandt de landen van Horn en Weert aan zijn oom Vincent graaf van
Meurs voor 10.000 rijnsguldens, munten van Spiers.

Dülmen archief Croy, Horne, 1e lias

1487 of laten
De bisschop van Luik bevestigt de verpanding van de landen van Horn, Maasland, Weert,
Cortessem, de voogdij van Thorn en Itter door Jacob graaf van Horn aan diens oom Vincent
graaf van Meurs voor 15000 rijnsguldens. Jacob verklaart dat de verpanding blijvend is
indien hij aan Vintcent niet de jaarlijkse rente van 729 gulden wegens 12149 guldens geleend
geld kan betalen.

Dülmen archief Croy, Horne 1e lias

1488 april 15
Voor schepenen van Beegden verkoopt Johan Kampen aan Aretz Roeders een erfpacht van 2
malder uit 2 morgen op Beegderveld, waardoor men naar Horn gaat, uit een land bij de
Schuytenkleyff, een land op ghen Drinckaert in de Oe bij Schepperenland, losbaar met 31
rijnsguldens.

R.A.L., Wessem proces 1624

1488 mei 2
Overlijdt Jacob (I) graaf van Horn, stichter van het Minderbroedersklooster te Weert, later
minderbroeder aldaar. Begraven voor het hoogaltaar in de kloosterkerk.

Wely p. 33

1488 juli 13
Robert van der Marck, heer te Sedan etc., verklaart dat een minnelijke schikking is getroffen
over de restanten van een brandschatting die de onderdanen van Horn en Weert nog schuldig
zijn en die ten tijde van Willem van der Marck was afgedwongen door Ghijs van Canne. De
stad Luik keurt de schikking goed en zegelt mede.

Gem. arch. Weert 144

1488 september
De banken van Wessem, land van Weert en land van Horn verkopen een jaarrente van 30
rijnsguldens aan Johan Gaent en Jutte, echtelieden, burgers van Roermond, losbaar met 500.

R.A.L., Arch. Bisdom; kapittel port 17

1488
Bij de inname van Link door Everhard van der Marck worden gevangen genomen diens
tegenstanders de graaf van Horn, Raso van Waroux, schout van Luik, en Nicolaas
Cortenbach, hofmeester van de bisschop van Luik.

Chronicon Los p. 97

1489
Vincent graaf van Meurs ontheft Willem graaf van Neuenahr van de verplichtingen die hij
met Jacob graaf van Horn is aangegaan.

Neuenahr 797 inv. Meurs 1600 D 554

1491 november 7
Jan van Horn, bisschop van Luik, verklaart dat hij bijeenkomsten belegd heeft tussen Jacob
graaf van Horn, zijn broer, en hun oom Vincent graaf van Meurs over de wijze waarop Jacob
aan Vincent binnen 3 jaren 26.000 schuld moet aflossen. Indien Jacob dat niet kan, treedt het
koopcontract tussen Jacob en Vincent in werking. Beide partijen aanvaarden de
overeenkomst.

Dülmen, archief Croy Horne 1e lias

1492 april 5
Voor schepenen der dingbank Pol verkoopt Henrick Vogels c.s. aan Michiel van Wessem een
erfpacht van 3 malder rogge uit 2 bunder land in Wessemerveld langs de Kerkweg wegens 60
Hornse postulaatsguldens hoofdsom.

R.A.L., Wetzlar 9A d.a. 1525

1492 mei 5 (Donchéry)
Vrede tussen de huizen van Horn en Van der Marck en Arenberg en stad en landen van Luik

De Staten van Luik betalen aan partij van der Marck en Arenberg 50.000 rijnsguldens, te
betalen over 8 jaartermijnen.

Een scheidsgericht over geschillen.

De bisschop en de graaf van Horn zullen verdere acties staken en vragen de hertog van
Lotharingen en Vincent graaf van Meurs mede te zegelen.

Partij van der Marck zegelt; idem de Staten van Luik.
Onder de getuigen namens de ridderschap zijn o.a. Herman van Bronkhorsten en Batenburg,
heer van Stein, Willem van Vlodrop, heer van Leut en Dalenbroek, Adam de Kerkem, Claes
van der Donck, heer van (Ob)bicht
Analecta Leodiensia p. 852-861

Bormans: Ordonnances de la principauté de Liège, 1e
serie, p. 771
De Ram o.c. blz. 852-861

1492 mei 5 (Maastricht)
Vrede gesloten te Donchery en bekrachtigd te Maastricht tussen de huizen van Horn en van
der Marck alias van Arenberg. Zegelaars o.a. Johan van Horn, bisschop van Luik, Jacob graaf
van Horn, Vincent graaf van Meurs, hun oom, Everhard van der Marck heer van Arenberg,
Robert van der Marck, heer van Sedan, Johan van der Marck, heer van Aigremont, Willem
van Egmond, heer van Haps en Boxmeer, Herman van Bronkhorst en Batenburg, heer van
Stein, Willem van Vlodrop heer van Leut en Dalenbroek en de steden ’s lands van Luik.

De Ram o.c. blz. 852-861

1493 januari 16
Vincent graaf van Meurs draagt zijn erflanden en pandschappen over aan de echtgenoot van
zijn kleindochter Margaretha van Meurs, dochter van zijn oudste zoon Frederik, Willem graaf
van Wied.

Graafschap Meurs, Krakau en Krefeld;
Slot en land Brüggen en Venroide en Süchteln;
Slot, stad en land Wassenberg;
Slot, steden en landen van Born, Sittard en Susteren;
Graafschap Horn en Weert, Kortessem en de voogdij over Thorn;
De tol te Tiel;
De renten te Kesssel, Krickenbeck (Meurse Pandschap);
Renten te Meilheym, Bacheym en Arwilre;

Viersener Urkundenbuch 423

1493 februari
Voor schepenen van Antwerpen bekennen burgers dier stad, als gevolmachtigden van
Albrecht van Tackenhuyzen, ridder, en van jonker Lodewick van Wangen alsmede andere
burgers ten eigen behoeve ontvangen te hebben eene som van 15 Hornsche guldens als
gedeelte van de hem verschuldigde 6300 goudguldens van wege de ingezetenen van Over- en
Nederweert, die hiermede betaald waren.

Publications XXIX p. 151

1493
De partij van Arenberg, nu verbonden met de graaf van Horn, neemt de stad Sittard in.

Chronicon Los p. 110

1494 juni
De graaf van Horn belegert het kasteel van Weert dat door de graaf van Meurs bezet wordt
gehouden.

Chronicon Los p. 110

1494 na oktober 28
Everhard, zoon van Everhard van der Marck alias van Arenberg, huwt met de dochter van de
graaf van Horn (Margaretha).

Chronicon Los p. 111

1495 december 6
Rabet van Dorsdale, leenstadhouder van Horn, verklaart dat Jacop van Mersse enige weken
t.o.v. de leenmannen Heynrick Kellener en Gaidert Vogels is beleend met het goed te Ass c.a.

R.A.L., Borchgrave d’ Altena 80

1495 december
Voor Rabeth van Dorsdael, leenstadhouder van Horn en de leenmannen verheft
HenrickVoegels van Poll het bundig leen genaamd de hof van Poll.

R.A.L., Wetzlar 9A

1498 oktober 13
Jacob graaf van Horn enz. oorkondt met zijn zwager Willem graaf van Wied
overeengekomen te zijn hun gezamenlijke zwager Willem graaf van Neuenahr slot, stad en
heerlijkheid Weert over te dragen. Slot, stad en heerlijkheid zijn door Neuenahr bestuurd en
na diens dood door Jacobs nicht Walburga gravin van Manderscheid en Neuenahr, die echter
het goed op wens van Jacob aan Johan van Horn, bisschop van Luik, heeft overgedragen.
Jacob heeft geen vorderingen meer op Walburga.

Dülmen, archief Croy M III-1

1498
Johan van Hoerne, bisschop van Luik, en Jacob graaf van Horne benoemen Peter van Horne
tot bode van de dorpen Heythuysen en Roggel na lossing van dat ambt door Peter aan
Mattheis N. met 200 gulden brabants.

Leenhof Horn

1500
Overeenkomst tussen Johan graaf van Horn en Cornelis van Boedberg waarbij de vroeger aan
Herman van Boedberg verleende erfrente van 18 rijnsguldens t.l.v. het Maasland tot 15
rijnsguldens wordt verlaagd.

Haag 3486

1500 december 8
Overlijdt Jacob II graaf van Horn, begraven voor het hoogaltaar van de Minderbroeders te
Weert in het graf van zijn vader graaf Jacob I.

Wely p. 64

1501 oktober 5
Het leenhof van Horn beleent Werner van Palant zoon te Breidenbent met vier bundig lenen
en een kluppelleen, die eerder van Aert van Goor Danielszoon waren.

Keverberg, ongeordend nr. 12

1501 oktober 15
De stad Roermond zendt de stad Zutphen afschrift van een grief van heden aan de hertog van
Gelre over de inval van een krijgsbende in het land van Horn door Arnt van Mauwel genaamd
Menthen, drost van Montfort, op uitdrukkelijk bevel van Ropprecht van der Marck graaf van
Arenberg. Arnt heeft Roermond gevraagd deswege bij Ropprecht te protesteren.

Regesten brieven Zutphen nrs. 1260-1263

1501 oktober 20-22
Briefwisseling met de bisschop van Luik en de stad Roermond inzake de inval in het land van
Horn vermeld 1501 oktober 15.

Regesten brieven Zutphen nrs. 1266, 1268-1269.

1501 december 14
Huwelijkse voorwaarden tussen Jacob (jong-)graaf van Horn en Margaretha van Croy.

Neuenahr 838, inv. Meurs 1600 D 554

Jacob II van Huerne, geboren rond 1450, en overleden op 8 December 1502. Als heer van Horn (na 1450 graaf van Horn), bemiddelt bij het tot stand komen van het verdrag van Tongeren 22-5-1484 dat de weg voor zijn broer Jan vrijmaakt om bisschop van Luik te worden en is aanwezig bij diens intronisatie 7-11-1484; wordt wanneer deze zich veiligheidshalve in Maastricht heeft teruggetrokken, door hem belast met het bestuur van het bisdom; wordt (nadat hij Volgens Wolters (a.w.; Annexe nr. 23) was het verheffingsdiploma gedateerd ‘die Veneris post festum S. Thomae apostoli’. De feestdag van Sint Thomas apostel is 21 december en viel (zie Grotefend, Taschenbuch der Zeitrechnung) in 1450 op maandag. De vrijdag daarna was dus Eerste Kerstdag, hetgeen toch een wat merkwaardige wijze van datering zou betekenen. De exacte datum der verheffing zij daarom hier in het midden gelaten.

Hij is door het overlijden van zijn vader graaf van Horn geworden (1488) echter gevangen genomen in een gevecht tegen de De la Marck’s en blijft gedurende drie jaar hun gevangene in het kasteel Louveign; wordt vrijgelaten bij de algehele vrede die op 25-7-1492 wordt gesloten, waarmee aan een vijftien jaar durende burgeroorlog een einde komt en Frankrijk en Habsburg de onzijdigheid van het bisdom Luik erkennen; geeft dan ter verzoening zijn dochter Margaretha ten huwelijk aan Everard de la Marck; neemt nadien deel aan de strijd van keizer Maximiliaan tegen Gelre, maar moet ter bestrijding der kosten het graafschap Horn en de heerlijkheid Weert (met kasteel) verpanden aan graaf Vincent van Meurs 1494, waarna hij een en ander pas met veel moeite terugkrijgt 16-4-1499; draagt Horn in leen op aan het bisdom Luik Kuringen 18-10-1500, en tracht de moeilijk blijvende verhoudingen te regelen door zijn oudste zoon (Jacob III) uit te huwelijken aan een kleindochter van Vincent van Meurs 29-5-1502; is (hoewel als Luiks onderdaan nu formeel neutraal) aanwezig bij de hernieuwde strijd tegen Gelre in 1511, maar wordt overrompeld in Woudrichem omstreeks 1-1-1512 en moet zich opnieuw vrijkopen; overl. 8-10-1530, bijgezet in het familiegraf in het Franciscaner klooster te Weert.

Afgezien van wettige kinderen (uit zijn tweede huwelijk) was hij, in buitenechtelijke verhouding met een jonkvrouwe Van Kerckem, vader van: (bastaard) Johan van Home, geb. ca. 1479, officier onder Fredrik van Egmond, graaf van Buren, later onder Lodewijk II van Hongarije, (waarschijnlijk) gesneuveld tegen de Turken in de slag bij Mohacsz 29-8-1526, tr. IJsselstein ca. 1515 Agneta Ockers, overl. IJsselstein ca. 1520; dr. van Ocker

Het idyllische beeld dat Wolters van Jacob II geeft (pag. 51: ‘car toute sa vie ne respire que la paix et la concorde’) is wel zeer eenzijdig. De ook in deze decennia turbulente geschiedenis van stad en bisdom Luik (waarbij de De la Marck’s gewoonlijk door Frankrijk werden gesteund en de Hornes zich op Bourgondië-Habsburg richtten), valt in de meeste geschiedwerken echter tussen stoel en tafel, zo ook in de beide edities van de Algemene Geschiedenis der Nederlanden.

Informatief is daarom nog steeds het overzicht dat Henri Pirenne in 1907 daarvan gaf in zijn Histoire de Belgique (diverse edities, waaronder een Nederlandstalige Geschiedenis van België) in deel III, eerste boek, hoofdstuk VI. Maîtresse: Anna jonkvrouwe van Kerckem, gravin van Aremberg. (Zie: Repertoria op leenkamers die binnen het graafschap Holland hebben gefunctioneerd. Vervolg OV nr. 384 blz. 250, Ons Voorgeslacht 1988, pag. 460.) 24-12-1555: Schout en schepenen te Vlaerdingen in het ambacht van heer Johan, graaf van Arembercht, heer van Naeldwijck en Cappelle, oorkonden dat Frans Duyst Fransz., poorter te Delft, verkoopt aan zijn schoonbroer meester Joost Heynricxz. te Delft een jaarrente van 96 karolus gulden, te lossen de penning 16, verzekerd op twee derde deel van 20 morgen land met huis, bergen en geboomte in Holyerhoeck, belend ten westen: de Holyerhoeckse weg, ten oosten: Joris Cornelis C.S., ten noorden: de woning van Cors Woutersz. en ten zuiden: Huych Voppez., waarvoor hij 9 morgen land te Groenevelt, leenroerig aan de vrouwe van Wassenaer, heeft ontvangen. In dorso: 14-2-1561: Dammas Symonsz. lost namens de weeskinderen van Frans Duyst Fransz. aan zijn oom meester Joost Heynricxz. 768 karolus gulden af en betaalt 96 karolus gulden rente; 16-4-1561: Hij lost nogmaals 384 karolus gulden; 31-5-1561: Hij lost nogmaals 384 karolus gulden af (f. 17~).

Het feit, dat Walburg van Manderscheid in tweede echt gehuwd was met Frederik van Egmond, graaf van Buren, en zij bijzondere genegenheid toonde voor haar natuurlijke nicht Johanna van Horne, moge tevens een verklaring zijn voor de omstandigheid, dat Johanna s, natuurlijke broeder Johan van Horne na de moeilijkheden met zijn vader – vermeld in de notariële acte, afgedrukt op pag. 190 e.v. van het hierboven vermelde Jaarboek XIX van het Centraal Bureau voor Genealogie – zich naar de graaf van Buren begaf. De naam van de natuurlijke moeder, welke aan Johan van Horne onthouden zou zijn, schijnt voor Johanna van Horne niet verborgen gebleven te zijn, want anders zou het familiewapen harer moeder niet op haar grafzerk afgebeeld staan. Johanna van Horne overleed 1 februari 1558 en haar tweede echtgenoot Daniel van Gerwen stierf 23 september 1559. Beiden werden te Tongelre bij Eindhoven in de kerk begraven onder een zerk , waarop behalve het wapen van Van Gerwen en diens moeder ook afgebeeld stonden het wapen van Johanna van Horne – zijnde de drie jachthoorns waaroverheen een rechter schuinbalk – en dat van haar moeder, zijnde een schild beladen met Franse lelies. Aangezien laatstgenoemd wapen gevoerd werd door het adellijke geslacht Van Kerckem, dat oudtijds ook in het graafsclhap Horne woonachtig was, is het vermoeden gewettigd dat Jacob II graaf van Home bij een vrouwelijk lid van dit geslacht zijn natuurlijke kinderen Johanna en Johan verkregen heeft.

Gelet op deze adellijke afstamming van moederszijde, is het begrijpelijk dat deze natuurlijke kinderen gelegitimeerd werden. Dit neemt overigens niet weg, dat Johanna als natuurlijke dochter in het Stift van Thorn op formele gronden niet opgenomen kan zijn. In de notariële verklaring van Maria van Hardenbroeck van 30 augustus 1602 – afgedrukt in voormeld jaarboek op pag. 189 e.v. – zouden wij dan ook wellicht de mededeling, dat haar tante Theodorica van Deudecom, gehuwd met Gijsbert van Hardenbroeck, vóór haar huwelijk verblijf gehouden had in het Stift Thorn gelegen in het graafschap Horne en aldaar gekend had een Johanna van Horne natuurlijke dochter van Jacob graaf van Horne, het woord ,,aldaar” moeten betrekken op het graafschap Horne en niet op het Stift Thorn. Tenzij de macht van de graven van Horne en de grote invloed van de grafelijke familie van Manderscheid in het bestuur van het Stift Thorn zo groot zijn geweest, dat de natuurlijke, erkende dochter van Jacob II graaf van Horne toch haar jeugdjaren in het vorstelijke Stift van Thorn heeft kunnen doorbrengen. Afgezien van wettige kinderen (uit zijn tweede huwelijk) was Jacob II van Heurne, in buitenechtelijke verhouding met een jonkvrouwe Van Kerckem,