Blaarthem (NL)

Kerk

Oorspronkelijk moet er in Blaarthem een kerk zijn geweest die aan de heilige Severinus was gewijd.

De Sint-Lambertuskerk werd in 1354 voor het eerst genoemd. Aan te nemen valt dat dit oorspronkelijk een private kerk of eigenkerk van de heer van Blaarthem was. Ze lag slechts 140 meter van het kasteel verwijderd op een vermoedelijk kunstmatige heuvel. Zeker is dat de heren van Blaarthem in deze kerk begraven werden. Verder is bekend dat Goyart van Eijck in 1497 het patronaatsrecht verwierf, en in 1525 werd hij heer van Blaarthem. Men neemt aan dat de Sint-Lambertuskerk geleidelijk de functie van de Severinuskerk heeft overgenomen, waarbij de laatste ging functioneren als kapel.

Het was een eenvoudig eenbeukig kruiskerkje met een wat lager koor en een klein klokkentorentje. In 1648 werd deze kerk genaast door de Protestanten. Later bouwden de Katholieken een schuurkerk aan de Kerkstraat, die tegenwoordig Blaarthemseweg heet. In 1709 leidde dit alles nog tot een conflict met de – blijkbaar katholieke – kasteelheer, Henri Albert Barthold de Dongelberge, die weigerde de kerk te onderhouden, wat hij verplicht was. Toen de ramen uit het koor vielen, waar de familie Van Eijck begraven lag, liet hij ze dichtmetselen, waardoor de kerk nauwelijks meer licht ontving. De predikant herstelde de ramen en liet de rekening via de deurwaarder bij de baron bezorgen, welke hem antwoordde: ik sal je nyet betaelen, al soude het my duysent gulden kosten.

In 1798 kregen de katholieken hun kerk weer terug. Het torentje werd op 9 november 1800 tijdens een orkaan weggeblazen en viel door het dak van de sterk verwaarloosde kerk. De kerk werd beschadigd en de ruïne werd geleidelijk gesloopt, waarbij de resten definitief werden opgeruimd in 1834. In 1833 had men een nieuwe Sint-Lambertuskerk in Gestel gebouwd die de Blaarthemsekerk verving. Deze is in 1910 op zijn beurt vervangen door de huidige, nog bestaande kerk te Gestel.

In het koor van de Sint-Lambertuskerk werden leden van de familie Van Eijck begraven. Veel is van de grafstenen niet overgebleven: Een steen van Rudolf van Eijck, heer van Blaarthem, Zeelst en Veldhoven, die in 1580 stierf, en zijn vrouw Helwich van Berkel, die in 1590 stierf. Deze is ingemetseld in de muur van het Mariakoor van de kerk van Meerveldhoven.

Heden

In 1928 werd de Blaarthemse kerkheuvel afgegraven, tezamen met de resten van de begraven mensen. Daarmee is de slotgracht van het kasteel Blaarthem gedempt.

Nadat de kern zich naar Gestel had verplaatst, was Blaarthem niet veel meer dan een weg met lintbebouwing die van Gestel via Meerveldhoven naar Veldhoven liep. In 1967 werd door de gemeente Eindhoven het plan Gestelse Ontginning bekendgemaakt. Dit plan zou de omgeving van Kasteel Gagelbosch voorgoed verstoren. Daarom werd in 1968, nadat de hoeve al gesloopt was, met een opgraving begonnen. Deze moest in 1971 worden gestaakt, waarna het terrein werd geëgaliseerd. In 1973 begon men met de bouw van een bejaardentehuis, dat in 1975 werd voltooid en de naam Gagelbosch kreeg.

In het begin van de jaren 70 van de 20e eeuw werden plannen uitgewerkt om woonwijken te bouwen op het oorspronkelijke gebied van Blaarthem, waaronder het terrein van Kasteel Blaarthem. Daarom zijn hier in 1974 opgravingen verricht.

De bouwactiviteiten leidden tot de wijk Oud Kasteel, met de buurten GenderbeemdOoievaarsnest en Hanevoet. Vele straten zijn naar kastelen genoemd, en het centrale winkelcentrum heet Kastelenplein. Verder is niets meer van de oorspronkelijke situatie terug te vinden en is Blaarthem de facto van de kaart verdwenen.

De parochie Blaarthem omvatte oorspronkelijk ook Gestel. Toen Gestel in 1815 een zelfstandige gemeente werd, kreeg het de heilige Lambertus in het gemeentewapen.

Bestuurlijk

Blaarthem behoort tot de wijk Oud-Gestel, die uit de buurten RapelenburgBennekel, Blaarthem, GenderdalGennep en Beemden bestaat.

Blaarthem. (2021, november 26). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 07:10, november 26, 2021 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Blaarthem&oldid=60418856.

Geschiedenis

(…) Het goed Ter Ynden blijkt volgens een akte van 1413 in de parochie Zeelst te liggen, ter plaatse Cleyn Eyndoven vóór die Ynde, terwijl in 1418 sprake is van goet Ter Eynden ter plaatse Cleyn Eyndoven. Dit goed was voordien in handen van Henric Belensoen (zie hiervoor) en oorspronkelijk in handen van Henric Coman 44) Landerijen, die tot dit goed behoorden, lagen ver spreid over de dorpen Zeelst, Strijp. Zonderwijk. Meerveldhoven en Blaarthem.45) Deze hoeve of dit goed was al in de 15e eeuw in verschillende handen, 46) zoals uit een akte van 1410 blijkt als een huis en hof in Cleyn Eyndoven, een weide in de akkers van Zeelst, land vóór het Ynde van Merefelt, een stuk land voor het hek van Brockhoven en een beemd geheten ‘t Houbroec achter de Severinskerk in Blaarthem als deel van een goed wordt verkocht.47) Ook lag in Cleyn Eyndoven aan de Bogartstraat en aan de Cleyn Eyndovensestraat de Trichterhoeve.48) zeer waarschijnlijk genoemd naar of gesticht door de familie Van Tricht, d.w.z. door Machelm van Tricht en zijn nakomelingen (zie hiervoor). Elders wordt gesproken van een huis in Zeelst, gelegen tussen de Muggenhoolsestraat en de Cleyn Eyndovensestraat.49) Verschillende percelen land, behorende tot het Brabantse leengoed Ter Heiden onder Zeelst, grensden aan de hoeve of het goed Ter Teynden, één perceel van dat leengoed was gelegen tussen het goed Ter Teynden en (goet te Blaerthem. 50)

De goederen of hoeven Ten Hasenbosch, Ter Ynden en het Cauwersijnster goed waren dus rond 1350 alle in handen van de familie Coman en de daar- aan verwante familie Van Tricht. Mogelijk heeft ook Elyzabet genaamd Cauersinster tot die familie behoord, daar wij in ..Cauersinster” een beroep- of functie aanduiding kunnen zien.51) Ten Hasenbosch zal tot het allodiale goed van de familie Van Tricht of Coman hebben behoord, daar reeds Machelm van Tricht met de alias Van den Hasenbossche voorkomt, zodat het goed Ter Ynden (waarvan de helft een Boxtels leen was) het oorspronkelijke leengoed zal zijn geweest al kan niet worden uitgesloten dat delen van het goed Ten Hasenbosch tot dit leen hebben behoord. Ter Ynden ligt later- evenals de Trichterhoeve – in de parochie Zeelst, ter plaatse Cleyn Eyndoven, dat dus binnen de oude parochie Sint Severijns Blaarthem moet hebben gelegen. Het Cauwersijnster goed, dat oorspronkelijk tot de parochie Sint Severijns Blaarthem behoort, ligt al in 1354 in de parochie Sint Lambrechts Blaarthem.

De parochie Sint Severijns Blaarthem vóór 1350

De familie Coman bezat, zoals wij hebben gezien, een aantal goederen in de parochie Blaarthem Sint Severijns. Mogelijk is ook het patronaatsrecht van de kerk van die familie afkomstig. Voor tenminste één goed was deze familie leenman van de hertog van Brabant. Als oudste leenman wordt (in 1312) de Bossche poorter Wouter Coman genoemd, die ook volgens een andere bron goederen in Blaarthem St.Severijns bezat.) Wouter Coman verwerft in 1281 een deel van de tiend van Zonderwijk, dat hij al in leen hield, en verkoopt dat deel aan het klooster van Postel 53). Een ander (…) hem enkele maanden later door de hertog van Brabant geschonken allodiaal goed in plaats waarvan Wouter zijn allodiale goederen onder Blaarthem als leengoederen aan de hertog opdraagt. Deze goederen waren vroeger van Wellinus genaamd Tutseken geweest.54) Het allodiaal geworden de van de tiend van Zonderwijk verkoopt Wouter aan Godschalk van Bladel Reeds Wouters vader, Henric Coman, was onder Blaarthem gegoed. Op oktober 1271 verkoopt Willem, heer van Horne, al zijn goederen onder Blaarthem, die hij eerst van de hertog van Brabant in leen hield en welke de hertog voor hem allodiaal had gemaakt, als allodiaal goed aan Henric Coman, burger van ‘s-Hertogenbosch.56) Enkele weken eerder had Willem, heer van Horne, geoorkond, dat hij zijn allodiale goederen – die evenveel waard zijn als die, die hij te Blaarthem van de hertog in leen hield van laatstgenoemde in leen zal ontvangen op gelijke wijze waarop hij de goede- ren te Blaarthem in leen hield.57)

Hoe Willem, heer van Horne, aan zijn goederen in Blaarthem kwam, weten wij uit een akte van kort voor of uit 1264,) waarin Willem, heer van Altena en Horne († 5 december 1264) zijn erfenis regelt. Willem – zijn oudste zoon – krijgt het kasteel Horne met toebehoren en alle goederen in Blaarthem met inbegrip van de goederen van Blaarthem, die ten zuiden daarvan in zijn bezit zijn, terwijl Dirk het kasteel Altena met toebehoren en alle goederen, behalve Blaarthem, die ten noorden daarvan zijn bezit zijn.

Willem, heer van Altena en Horne, was samen met zijn broer Engelbert, heer van Cranendonk (en Horne), erfgenaam van zijn oom Dirk, heer van Altena, die op 10 of 11 maart 1240 overleed.”) Daar in die tijd slechts bezit van de heer van Altena – en niet van de heer van Horne – in de omgeving van Eindhoven bekend is, zullen ook de goederen in Blaarthem – alhoewel deze nergens als zodanig worden genoemd – afkomstig zijn geweest van de heer van Altena.) De mogelijke herkomst van dit bezit is mogelijk terug te vinden in de lijst van goederen, die tot 1173 aan het klooster Postel zijn ge- schonken. In deze lijst treedt een nobilis matrona” Bertha van Blaarthem op, die (met toestemming van haar dochter Gisla en van de zonen van die dochter: Alard, graaf van Megen, Dirk en Rogier Scademulen) deel van het domein Reusel aan het klooster Postel schenkt en die verder bezit heeft in het domein Blaarthem.1) Genoemde overdracht zal rond 1145 hebben plaatsgevonden, daar genoemde Alard (graaf) van Megen in dat jaar als getuige optreedt, direct na Dirk van Altena.62) In de Dirk. (half)broer van Alard, graaf van Megen, vermoeden wij Dirk I van Altena, die in 1152 goe- deren in Brabant schenkt aan de abdij Averbode.) Zijn klein- of achter- kleinzoon, de hiervoor genoemde Dirk, heer van Altena († 1240) bezat o.a. goederen te Reusel, Mierde, Maarheeze (Heugten) en een deel van het land van Weert naast o.a. de patronaatsrechten van Son, Nuenen en Strijp.”)

Uit latere gegevens weten wij, dat het centrum van Blaarthem was gelegen De stichting van de Sint Lambrechtskerk te Blaarthem bij het kasteel van Blaarthem. De bezitters van dit kasteel (1340; mansus, Blaerthem- ook wel ‘t Hofgoet genoemd-het collatie- of patronaatsrecht van de St. Lambrechtskerk, de onderhoudsplicht van het Koor) later de Koren in die kerk, de grove, smalle en oude tienden vin P en de cijnshoenders te Blaarthem. Bij opgravingen ter plaatse van dit voormalig kasteel is aardewerk uit de 10e-12e eeuw aangetroffen uit 1436 blijkt, dat o.a. die Wijstatbeemd aan de Gender, dat Smaelbroec met de gemene gronden daarvoor en de helft van de Vloet aan de Gender tot het goederencomplex van dit goed behoorden. De oudst genoemde bezitter van dit goed is Geerlinck van Blaarthem omstreeks 1340. De Lambertuskerk was gelegen naast het kasteel en tegenover dit kasteel lag op de Gender een watermolen (genoemd in 1344). Het complex lag aan de splitsing van wegen naar Meerveldhoven, Strip van St.Seve- rijn) en Gestel. De jongere kasteeltjes Gagelbosch en Son afsplitsingen van deze oude kern, de hoeve Ooievaarsnest is ontstaan bracht gemene gronden in de 15e of 16e eeuw. 66) Het domes in cultuur ge- dit kasteel lag niet leenroerig aan de hertog, wèl cijnsplichtig in de cipkestratum. Bin- Maarthem was nen Blaarthem (later St. Lambrechts Blaarthem) lag wel Brabantse leen- goed ‘t Melysgoet, waarvan als oudste leenman Jan van hem bekend is.67)

Onze theorie nu is, dat de bezitters van dit domeingoed kon voor 1350 een eigenkerk hebben gebouwd op hun domein, gewijd aan St. Lambertus, waar- door de meer afgelegen Severijnskerk langzaam (al in de 14e eeuw) buiten gebruik raakte. Hierdoor kwam een deel van de oude parochie Blaarthem onder de parochie Zeelst. De nieuwe parochie Blaarthem Lambrechts omvatte nog slechts het latere Blaarthem en het dorp Gestel Severijn en Klein Eindhoven kwamen onder de parochie Zeelst.

Een andere mogelijkheid is. dat de kern van het dorp Blaarten is verplaatst van de St.Severijnskerk naar het domein aan de Gender, war de kapel van het domein de status van parochiekerk langzaam ovemam. De verplaatsing van het dorp of de dorpskern vindt steun in een akte van 17ebruari 1317. waarin sprake is van het dorp AUDE BLARTHEM en van een akker genaamd Grote Acker, groot 8 lopenzaad, in AUDE BLARTHEM.68)

Conclusie

Met Blaarthem in de jaren vóór 1350 wordt de parochie Sint Severijns Blaarthem bedoeld. De verspreiding van de verering van de Keulse bisschop-heilige Severijn in de 10e en 11e eeuw sluit aan bij gegevens betreffende Blaarthem: aardewerk uit 10e-12e eeuw op het terrein van het domein Blaarthem en een edelvrouwe Bertha van Blaarthem, die omstreeks 1100-1145 zal hebben geleefd en goed bezat in Blaarthem. Via de Altena’s zal Blaarthems bezit in handen van de heren van Horne en de heren van Cranendonk 69) zijn gekomen. De Homes en anderen dragen hun allodiale goederen in Blaarthem over aan de familie Coman, die deze in leen opdraagt aan de hertog van Bra- bant, de grondheer van Blaarthem in de 13e eeuw, gezien het feit dat de hertog de gemene gronden uitgeeft en niet een plaatselijke heer Tot het toenmalig patronaatsrecht van de St Severijnskerk hebben behoord. Het oorspronklij ke Blaarthem zal in het begin van de 14e eeuw zijn betekenis hebben ren door de opkomst van het domein aan de Gender (met eigen kerk) of danwel het verdwijnen van het oorspronkelijke dorp (zie de naam Oud-Blaarthem danwel door de stichting van een eigenkerk gewijd aan St. Lambertus domein aan de Gender kort voor 1350. Dat de parochie St Severijns Blaarthem nog lange tijd in akten en registers blijft gehandhaafd komt de halsstarrige overschrijverij uit oudere akten en registers door de middeleeuwse ambtenaren”.

De naam, die ter plaatse van de oude Severijnskapel nog tot in de zeventiger jaren van deze eeuw als herinnering aan deze verdwenen parochie kwam, is door het a-historische beleid van het Eindhovense stadsbestuur van de kaart geveegd en voorgoed (?) uit het geschreven stadsbeeld verdwenen.

Heemkunde (…)

Willem (IV?), de oudste broer van Gerard van Horne, was gehuwd met Sophia van Heusden. Dit huwelijk bleef kinderloos. Na Willems dood trouwde Sophia met Jan, heer van Saffenberg. Willem Il, heer van Horne en Altena volgde zijn vader niet op in diens voorname positie bij Otto Il, de graaf van Gelre. Hij komt zelden in Gelderse oorkonden voor, had meer contact met Brabant.

Zo werd hij in 1269 door hertog Jan I met een deel van Loon op Zand en 1/3 van de tiend van West-Tilburg beleend. In 1271 werd hij borg voor de hertog voor de gevolgen uit een waarborg, die de hertog hem had aangeboden. Omdat dit op dezelfde dag gebeurde, als een regeling over goederen in Blaarthem, zal dit in verband met elkaar hebben gestaan.
Daarop volgde op 2 febr. 1272 het verlenen van de 80 pond op de inkomsten uit Den Bosch. In 1275 verklaarde Willem 11, dat hij met de stad Utrecht verzoend was. Dat wijst er op, dat hij aan de zijde van Floris V en elect Jan van Nassau vocht tegen de Hollandse boeren en Utrechtse steden onder leiding van Gijsbrecht van Amstel.

257 Archief Godshuizen, Den Bosch.
258 Cartul. Keyserbosch bI. 163vo , 78’°.
259 In 1302 richtte Maria van Brabant, weduwe van de Franse koning, tot de paus het verzoek om dispensatie voor een huwelijk van haar bloedverwanten Gerard, heer van Hcrne en Johanna van Gaasbeek, omdat zij in de 4de graad verwant waren. Vriendelijke mededeling van de heer Arnold Berg te Rendsburg, die verwijst naar Digard, Les régistres de Boniface VIII, Band III.
260 VAN DEN BOEL, t.a.p. p. 275-277.
261 WOLTERs,Notice ComtéHornes, p. 215.
262 Bijv. Willem I, heer van Cranendonk 10 sterlingschellingen, Jutta van Onderthens (1282) drie, Dirk van Wickerode eveneens drie, (Necrologium Keyserbosch)
263 V AN DEN BERGH, II nr. 899.