In 1396 studeerde de kanunnik Arnoldus, filius quondam Arnoldi de Hoerne, in Keulen.
In het kapittel van Breda is sprake van een Arnoldus de Hoerne
Net zoals bij de andere kapittels vernemen we in Breda bijna niets over de aanwezigheid van leden van hoge adellijke geslachten, zoals graven en hertogen. We treffen ook geen Nassau’s aan, op een bastaard na dan: Jan de basterd van Nassau. De Nassau’s bevonden zich liever in de invloedrijke en prestige gevende Dornkapittels.
Van deze bastaard beperkte de adellijke groep zich tot vier personen:Robertus van Drongelen, Arnoldus de Hoerne, Ludovicus de Loen en de al vermelde bastaard.
De kanunnik Arnoldus de Hoerne (1396 ) was, als we op
de familienaam af mogen gaan, een bloedverwant van Oda de Hoerne
(stierf in 1377), de echtgenote van Jan van Polanen.Het is opvallend dat in de 14e eeuw de meeste kanunniken van buiten de Baronie uit de Zuidelijke Nederlanden kwamen. Van de zeven waren er vier uit Brabant afkomstig: Arnoldus de Hoerne, Arnoldus Meldert, Johannes de Pernes en Reynerus de Valle.
Jaarboek De Oranjeboom 34 (1981)
Goethals 100-102 . Matr. L. 30a 14 1396. Uit de volledige naam van deze kanunnik “Arnoldus filius quon dam Arnoldi de Hoern” zou heel misschien afgeleid mogen worden dat hij de zoon was van Arnoud de Horne, de bisschop
van Luik. Deze bisschop stierf in 1389 en daarop zou dat “quondam” (=overleden) kunnen slaan. Avonds-Brokken 67. De familie Perwez zou een zijtak zijn van de Hoernes en magister Johannes de Pernes is dan mogelijk familie
van Arnoldus van Hoerne.