Verspreid over Nederland komen we de sporen van de van Horne’s tegen. In het westen vinden we ze o.a. in Barendrecht en Frans Vlaanderen, maar in het noord oosten van Nederland op de grens met de Bondsrepubliek zijn eveneens alom echo’s te horen van hun illuster verleden. Hoe werd hun naam en faam vereenzelvigd met een gebied in Twente, ook wel de Dinkel genoemd? Ik besloot begin dit jaar maar eens af te reizen naar Lage en dit te onderzoeken. Na een ritje van bijna 2 uur arriveerde ik in Ootmarsum waar ik de afslag naar de Laagsestraat nam richting Lage. Een schitterend glooiend landschap voltrok zich aan mijn oog met typische Saksiche boerderijen, het coulissen landschap omzoomd met oude eiken waarin de Holsteiners grazen: de Hornes zich zeker in hun element voelen. Voorbij de door de ‘Hagenbau’ gemoderniseerde stadskern: klampmuren van imitatiebaksteentegels, aluminium raamkozijnen, RVS brievenbussen, kortom Deutsche gründlichkeit met weinig tot geen historische architectuur kwam ik in een rustieke oude dorpskern terecht met een oude watermolen, een kerk, een landhuis met Nederlandse allure. Alles goed geconserveerd en zonder afbreuk te doen aan de oorspronkelijk bouwstijl.
Na mijn auto geparkeerd te hebben op de daartoe aangewezen parkeerplaats naast de 17e -eeuwse witte zaalkerk opgericht door Amadea van Flodroff liep ik richting de brug over de Dinkel langs de watermolen op voor het omgrachte en statige huis van de voorgenoemde familie. Mijn voornemen was om een glimp op te vangen van de ‘burgruïne’, maar deze gaf zich niet meteen prijs.
De eerste oorkonden over Laghe stammen uit het jaar 1183 en gaan over een kanunnik onder Bisschop Herman de II van Munster. In 1227 werd gemeld dat er een zeker Gosewijn van Lage was gevallen in de strijd tegen Rudolph van Coevorden, maar wat heeft deze plek met de van Hornes te doen?
In het aangrenzend bisdom Munster hadden de van Hornes al een traditie:
- Engelbert van Horne (1270-1310), kanunnik te Luik, Domproost te Utrecht en Münster
Dit gebiedsdeel, betwist onderdeel nabij het bisdom Osnabrück maakte deel uit van het Oversticht van het bisdom Utrecht dat naast geestelijke, ook wereldlijke macht uitoefende. Op de kaart is goed te zien dat een groot deel van het noorden van wat wij nu als Nederland kennen onder invloed stond van het Bisdom Utrecht in de 14e eeuw.
Laat nu net in die periode een van Horne, namelijk Arnold (1339–1389), zoon van Willem IV van Horne en Elisabeth van Kleef het voor het zeggen hebben. Hij was kanunnik,domproost, bisschop van Utrecht van 1371
tot 1378 en bisschop van Luik van 1378 tot 1389.
Na het overlijden van bisschop Jan van Virneburg in 1371 schoof het Domkapittel zijn proost Zweder Uterlo als kandidaat naar voren, terwijl de overige kapittels de pauselijke kandidaat Arnold van Horne ondersteunden, die daardoor aan het langste eind trok. Arnold vertoefde op dat moment in Avignon om daar tegen Zweder te procederen aangaande de Domproosdij.
Arnold was een krachtdadig bisschop die door zijn dadendrang de financiële positie van het bisdom in gevaar bracht. Hij mengde zich in 1371-1372 in de Gelderse successieoorlog die bijna leidde tot zijn gevangenname, en hij voerde in 1373-1375 een oorlog tegen Holland met het handelsstrategische dorp Vreeswijk als inzet. Deze acties leverden weinig resultaat op en kostten erg veel geld. Weliswaar werd de westgrens van het Sticht versterkt en de Hollandse opmars gestuit, maar Holland behield de monding van de Vecht en de Lek in handen waardoor Utrecht geïsoleerd bleef.
Bisschop Arnold moest de medezeggenschap van de Utrechtse burgers op het landsbestuur schriftelijk vastleggen in de Stichtse Landbrief van 1375, voordat de standen van het Sticht instemden met een belastingmaatregel om de financiën op orde te brengen. Deze Landbrief is een belangrijk document dat als de grondwet van het Nedersticht beschouwd kan worden.
Nu de oorlogshandelingen gestaakt waren stak de oude strijd in de stad tussen Gunterlingen en Lichtenbergers weer de kop op. Bisschop Arnold wist de partijen gescheiden te houden, maar hij werd in 1378 door paus Urbanus VI overgeplaatst naar Luik als opvolger van de eveneens uit Utrecht afkomstige Jan van Arkel. Daar had het kapittel echter een tegenkandidaat gekozen die gesteund werd door tegenpaus Clemens VII. Pas na een jaar van strijd kon Arnold zijn zetel in Luik innemen en gaf hij zijn positie in het Sticht op.
Arnold van Horne was een hooggeschoold man die goed kon organiseren en inspireren. Hij was vaardig in de sociale omgang en hij was bovendien een bekwaam bespeler van de vedel. Hij overleed op 8 maart 1389 en werd in overeenstemming met zijn wens begraven in het klooster Keyserbosch te Neer.
Met het vertrek van Arnold van Horne en zijn uiteindelijk overlijden hadden de Hornes nog een troef in dit gebied, gelegen tegen het graafschap Bentheim namelijk Dietrich von Horne bisschop van Osnabrugge van 1376 tot 1402.
Dirk was lid van de adellijke familie van Horne die resideerde op de Horneburg in de buurt van het gehucht Westendorf dat nu de Bieste wordt genoemd ten noorden van Osnabrück in de gemeente Rieste. Er wordt beweerd dat hij een onwettige zoon genaamd Frederik van Horne zou hebben.
In 1367 verkoos het kapittel van het bisdom Osbnabruck hem, in episcopum et pastorem ecclesie Osnaburgensis, tot hun nieuwe bischop. Rondom zijn verkiezing was het bisdom betrokken bij verschillende conflicten en bezet hoge schulden. Alle kastelen binnen het bisdom buiten Quakenbroek waren ingenomen door graaf Otto IV van Tecklenburg. Het conflict leefde op toen toen Otto VI eiste dat Diederik zich alleen concentreerde op religieuze zaken binnen het dekenaat en wereldlijke zaken moest overlaten aan de grave van Teckelenburg. Het lukt Dirk meerder steden in te nemen waaronder Vorden tijdens de loop van het conflict.
Tijdens zijn ambtsperiode raakte hij ook in conflict met de orde van Sint Jan. De commanderij van Laghe, die weigerde belasting te betalen aan het bisdom, werd door hem aangevallen op 18 februari 1384. De familie Horne in de persoon van Dirk Loef van Horne nam deel aan deze strijd. Tijdens deze aanval werd de burcht compleet verwoest. Na een moeilijke periode werden de kosten van de herbouw van de burcht door hem vergoed.
Tijdens zijn ambtsperiode besloot het kapittel van Osnabrück dat gedurende het vervolg van zijn ambtsperiode alleen kandidaten van adellijke of afgestudeerden toegelaten konden worden tot het bisdom. In 1400 werd de omvang van het bisdom aangepast, grenzend aan het bisdom Munster werd het district Kloppenburg toegevoegd aan het bisdom Munster, het graafschap Lingen en het laag sticht van Munster werden toegevoegd aan Osnabrück (uitsluitend voor religieuze aangelegenheden) Munster behoud de wereldlijke macht in het sticht.
Tegen het eind van zijn regeerperiode was hij verzwakt door ouderdom en ziekte. Door de leidende kringen in het bisdom dreigde hij op een zijspoor te worden gezet en benoemde hij een woordvoerder ‘coadjutor’ om deze krachten het hoofd te bieden.
Eenmaal rond de kasteelgracht gelopen in overpeinzing van het bovenstaande werd ik de contouren gewaar van de voormalige burgt.
Jammer dat het complex alleen vanaf een afstand te bewonderen is het zou mooi zijn e.e.a. eens nader te bekijken.
Met de invloed van de Hornes is het na de Dirken, Engelbert en Arnold nog niet afgelopen. Daarover meer in een volgende post.