Jacob III van Horne (148?-1531)

Detail Graaf Jacob III, glas-in-lood St Jacobskerk, Luik

Graaf van Horne (Rijksgraaf), heer van Altena, Weert, Nederweert, Wessem, Cortessem, Cranendonck, Saffenberg, Eindhoven, Beuvry (1530) etc.

Erfelijk Opperjachtmeester van heilige rooms rijk, ridder van het gulden vlies, Ambassadeur in Engeland (1519)

Gouverneur van het Overkwartier van Gelre.

Jacob III van Horne (ca. 1480 – Vercelli15 augustus 1531[1]) was de derde graaf van Horne van 1502 tot zijn dood.

Hij was de zoon van Jacob II van Horne en van Johanna van Brugge, een dochter van Lodewijk van Gruuthuse.

In 1505 werd hij opgenomen in de Orde van het Gulden Vlies.

Jacob (II of III) was ambassadeur in Engeland voor Henry VIII getuige deze notitie van 4 juni 1519.

1

Jacob huwde achtereenvolgens:

Detail, Margaretha van Croÿ, glas-in-lood raam St. Jacobskerk, Luik
Onbekend manuscript uit 1501? over een verzoekschrift voor huwelijkse dispensatie voor Jacob van Horne en Margaretha van Croÿ. Raymundus (31 Augustus 1501?)
  • in 1514 met Claudina van Savoye (†1528), gewettigde buitenechtelijke dochter van Filips II van Savoye
Claudina van Savoyen, detail glas-in-lood, Sint Jacobskerk Luik

Geen van deze huwelijken leverde een erfgenaam op. Van hem is echter wel een bastaardzoon bekend, Frederik van Horne aan wie hij het leen Swartbroek vermaakte 2. Na de dood van Graaf Jacob III heeft Anna van Egmond met hem een overeenkomst gesloten waarbij hij Swartbroek aan haar afstond voor een lijkfrente van 200 gulden per jaar 2.

Bij zijn dood ging het graafschap over op zijn broer Jan van Horne.

1501 december 14
Huwelijkse voorwaarden tussen Jacob (jong-)graaf van Horn en Margaretha van Croy.

Neuenahr 838, inv. Meurs 1600 D 554

1501
Jacob III graaf van Horn, huwt 1501 met Margaretha van Croy, overl. 1514, dochter van
Filips, overl. 1482, heer van Sempy en Quiévrain, sedert 1473 graaf van Chimay, en van
Walburga van Meurs Vincentdochter. De zuster van Margaretha, Catherina van Croy, overl.
1544, huwde in 1490 Robert II van der Marck, heer van Sedan, overl. 1536. Hun oudere broer
Charles, graaf, sedert 1486 prins (vorst) van Chimay, overl. 1527, huwde 1495 Louise d’
Albret, overl. 1531.

Annalen Hist. Vereins für den Niederrhein 1977 p. 113

z.d. 1501?
Philips (Henri’sz.), hertog van Aarschot, heer van Croy, kwitteert betaling van 5050 gulden
wegens (huwelijkse voorwaarden) van Margaretha van Croy, gravin van Horn.

Neuenahr 839 inv. Meurs 1600 D 554

1501-1536
Hendrik van Balderick genaamd Barick Zwederzoon is in 1503 al gehuwd met Eva van Brey,
dochter van Peter Sietszoon van Brey en Ermgart Roosen. Eva was eerder weduwe van
Emond van Baerle tot Geveren en had daarbij diverse kinderen. Zij is dood 1510. Hendrik is
in 1501 en 1505 stadhouder der lenen van Thorn en in 1511 Horns leenman en overleden
mogelijk in 1536. Uit dit huwelijk:

Agnes, non in O.L.V. Munster te Roermond, in 1542-1559 abdis aldaar.

Ermgard, huwt jonker Willem van Honnepell genaamd van der Impell, zoon van Willem
en Elisabeth van Camphuysen. Hij is in 1529 voogd en richter in Geldern. Ermgard overleden
1547.

Anna

Zweder

Belonje; Grote Hegge

1503 januari 5 (Brussel)
Philips, aartshertog, hertog van Bourgondië, benoemt Jacob III, graaf van Horn tot zijn
kanselier.

Dülmen, archief Croy M III-1

1504 februari 1
Schepenen der dingbank Haelen verklaren dat Hendrik Vogels, schout van Maasland, en zijn
broers Jan en Jacob en hun moeder Jenne Vogels verkopen een jaarrente van 12 guldens ten
laste van kerspel Heythuysen aan Hendrik van Barick, drost en stadhouder van het land van
Horn, en Eva van Breyde, echtelieden.

St. Elisabethsdal 338²

1504 april 18
donderdag na quasimodogeniti
Daniel van Nunhem beleend met het Wassenbergs leen in het land van Horn (Nunheimerbos).

Mannkammer Wassenberg p. 131 nr. 138

1504 december 17
Voor Peter van Straelen, stadhouder, en Thonis van Nuenhem en Jan Bormans als
leenmannen van Horn, verklaren Derick van Gellick en Elisabeth, echtelieden, Derick van
Nuenhem Derickzoon, Margriet van Nuenhem en Dymphe, haar zuster, vrouw van Willem
Kapners, tevreden te zijn dat Willem Kapners opdraagt het goed dat hij tevoren aan Daniel
van Nuenhem heeft verkocht en daarvan afstand doet voor Daniel. De broers en zwagers van
Daniel doen afstand van hun rechten.

R.A.L., Fam. arch. Van Moorsel 305 en 313

1505 januari 25 (op de borgh Weert)
Jacob, jonggraaf van Horn, verklaart dat zijn vader de hof Beyell in erfpacht heeft gegeven
aan Peter Quas. Peter heef die pacht niet kunnen betalen en heeft die voor schepenen
teruggegeven, waarna Jacob aan Peter 7 bunder broek met de molen daarop in erfpacht geeft
teneinde te malen, te vollen en olie te slaan, verder 7 bunder op Roorodt om daarvan land
(bouwgrond) te maken; verder mag Peter ’s jaars 15 voeder turf steken; de grond is tiend-,
schat- en bedevrij.Oorkonder gelast de banken van Haelen en Heythuysen deze brief te
eerbiedigen. Peter ontvangt uit de renten van Heythuysen 3 malder rogge ’s jaars, 3 malder
brouwkoren en 9 guldens en voor kleding 4 el grauw en 4 el wit laken. Peter mag het water
gebruiken tussen de brug van de Kouck tot St. Elisabeth.

R.A.L., Nederweert 10 en 96; origineel in pastorie Heythuysen.

1505 april 10 (Breda)
De jonggraaf van Horn (wordt door Philips de Schone) benoemd tot gouverneur van het
Overkwartier van Gelre.

Dülmen, archief Croy, Horne 1e lias

1506 februari 6
Voor stadhouder en leenmannen van Horn draagt Willem Capuen het hem aanbestorven
leengoed van Derick van Nunhem over aan Daniel van Nunhem.

R.A.L., familie Van Moorsel 313

1506 februari 6
Voor stadhouder en leenmannen van Horn draagt Hendrik Dirkzoon van Nunhem over aan
Daniel van Nunhem zijn gedeelte van het goed dat hij erfde van zijn vader totdat hij 3 gulden
’s jaars heeft gedoteerd aan Zusters te Keizersbosch waarna het goed weer wordt teruggegeven.
Daniel heeft hierna Jan Arben gegoed in erfrente van 9 malder rogge. Daniel moet Willem
Capuen nog 100 gulden betalen.

R.A.L., familie Van Moorsel 313 en 305

1507 februari 22
Jacob jonggraaf van Horn verbiedt iedere niet-gerechtigde gebruik te maken van de gemene
gronden van Nederweert op straffe van 10 oude schilden per keer.

R.A.L., Nederweert 10

1508
Een Brabants leger bezet Wessem, een versterkt stadje in het graafschap Horn met het doel
Roermond in te nemen. Zij doen strooptochten en brandstichtingen, plunderen Gelderse
kooplieden en bewerken door het slaan van een schipbrug dat niets meer per schip Roermond
kon bereiken. Die van Maastricht sluiten hun brug af zodat de Luikenaars met hun schepen
Roermond niet bereiken kunnen. Na vier maanden in Wessem te zijn gebleven trekken de
Brabanders af wegens gebrek aan proviand en soldij.

Vita Reverendissimi Erardi a Marca episcopi Leodiensi…..edita 1608 in Bulletin de l’ Institut
Archeologique Liegeois tome 8 anno 1866 Chapeauville, libris gesta pontif leod. III p. 241

1510 maart 15
Gerard van Elderen namens zijn zuster Catarin van Elderen verheft voor het leenhof van Horn
1/3 van de grote tiend genaamd Hertevelt.

Leenhof Horn

1510 juli 10
Burgemeesteren en gezworen raad van Maaseik oorkonden dat de inwoners van het kerspel
Heppenart in de afgelopen oorlog gelden hebben moeten lenen; het kruisherenklooster te
Roermond heeft er 13 stukken land, groot ca. 12 bunder, die vroeger van Arent van
Rijmerstock waren. De kruisheren zullen betalen aan Margaretha, weduwe van Gheerman
Heesman van Roermond, 10 Hornse postulaatsguldens jaarlijks die de ingezetenen haar
schuldig zijn. Die van Heppenert zullen met 50 Hornsguldens een (lijf-)!rente van 5 guldens
lossen aan de kerk van Stokkem. Daartegenover krijgen de kruisheren vrijdom van alle
dorpslasten.

Kruisheren Roermond 543-544

1510 oktober 2
Jacob, jong-graaf van Horn, oorkondt in een geschil tussen Werner van Palant, drost van
Wassenberg, wegens diens vrouw, dochter van wijlen Arnt van Goor, ter ener, en de
onderzaten van Ophoven en Geistingen, anderzijds, in aanwezigheid van Godert heer van
Drachenfels en van Daniel van Nunhem, dat die van Ophoven en Geistingen hun cijns en de
achterstand nog dit jaar zullen betalen, te weten de alde groot met 2 st. brabants zoals te
Maaseik gebruikelijk is, en dat voortaan jaarlijks.

R.A.L., Wittenhorst portf. 101; 18e
eeuws afschr.

1510 oktober 12
Voor schepenen van Haelen dragen Hendrik Barich, drost te Stokkem, een vorig jaar van
Hendrik Vogels (schout van het Maasland) en Jenne, diens moeder, en Jan en Jacob, diens
broers, gekochte erfrente van 7½ goudguldens ten laste van de dingbank Haelen, met
toestemming van zijn vrouw Eva van Brede en hun kinderen Ermgard, Anna en Sweder, over
aan Aleide van Zuyrss en Margriet van Baerlle, nonnen te Keizersbosch.

R.A.L., Horn 2349, 18e eeuws afschrift

1512 mei 1
Jacob, jonggraaf van Horn, stelt in zijn stad Weert 50 à 60 busschutters en zal deze op hun
gaffels onderhouden zoals de oude schutters van Weert. Hun dienst is aan die gelijk. Daartoe
verschrijft hij 5 bescheiden philipsguldens uit de breuken. De burgemeesters (van Weert)
zullen 4 philipsguldens ’s jaars uitkeren en 50 ponden salpeter.

R.A.L., Rekenkamer Roermond 620

1512 september 24 en later
Strooptocht van (Christoffel) graaf van Meurs met 2200 voetknechten en 250 ruiters vanuit
het Gelderse Tiel; namen Kessel bij ’s Bosch in, verbranden het kasteel daar, trokken naar
Rosmalen en Hintham en Orten, beschoten ’s Hertogenbosch, verbrandden Hintham en 7 van
de 9 molens. Trokken naar Middelrode, verbrandden dat en namen Schijndel in dat ze met de
kerk verbrandden. Verder verbrandden ze Lieshout, Stiphout en de kerk van Geldrop. Ze
trokken via Nederweert naar Roermond.

Kroniek Peter van Os, RGP Kl. Serie 87 pag. 324-325

1513 februari 15
Lenart van Bossmolen verheft een bundig leen na dode van Hendrik Voegels van Polle,
genaamd de hof van Polle, ten overstaan van Peter van Straelen stadhouder en leenmannen
van Horn.

R.A.L., Wetzlar 9A

1513 mei 5
Jacob jonggraaf van Horn geeft zijn onderdanen van Nederweert het recht iedereen die
wederrechtelijk van de gemene gronden gebruik maakt in arrest te nemen en de limieten te
bewaren.

R.A.L., Nederweert 10

1513 juli 9
Schepenen en onderzaten van de dingbank en dorpen Haelen, Buggenum en Horn verklaren
aan Johannes Schrijver, echtgenoot van Katherijn van Nyell, beloofd te hebben jaarlijks een
rente van 21 Rijnse gulden te betalen volgens de akte afkomstig van Elbert van Nyel de
baardscheerder. Bezegelaars: schepenbank Haelen en Johannes Schrijver.

N.B. Getransfigeerd met regest nr. 1344 d.d. 1484 mei 13. Hoofdgerecht Roermond 109,
procesnr. 198

1513 juli 13
Hendrik graaf van Nassau trekt met (Brabantse) troepen over de Maas bij Roermond en
verbrandt Viersen en vele (andere)dorpen.

Kroniek Peter van Os, RGP Kleine Serie 87 p. 328

1514 januari 7
Eva, dochter van Isenburg, abdis van Thorn, oorkondt dat jonker Jan van Borman te Grathem
in bijzijn van het kapittel veel oude brieven heeft getoond aangaande zijn jachtrecht in het
gehele land van Thorn. Diens hof Ten Hove is een vrij-adelijk goed, leenroerig van de graaf
van Horn. Zij bevestigt hem in diens jachtrecht in het gehele land van Thorn en de visserij in
de beek langs zijn gronden binnen zekere met name genoemde grenzen.

R.A.L., familiearchief Bormans port. 5; 17e
eeuws afschr.

1514 januari 7
Eva, dochter van Isenburg, abdis van Thorn, oorkondt dat jonker Jan van Borman te Grathem
in bijzijn van het kapittel veel oude brieven heeft getoond aangaande zijn jachtrecht in het
gehele land van Thorn. Diens hof Ten Hove is een vrij-adelijk goed, leenroerig van de graaf
van Horn. Zij bevestigt hem in diens jachtrecht in het gehele land van Thorn en de visserij in
de beek langs zijn gronden binnen zekere met name genoemde grenzen.

R.A.L., familiearchief Bormans port. 5; 17e
eeuws afschr.

1514 februari 17
Overlijdt Margaretha van Croy, gravin van Horn, echtgenoot van Jacob III.

Wely p. 23

1514
Attestatie van personen dat ze er mee instemmen dat jonker Willem van Vlodo(r)p de baand
te Buggenum heeft gelost van Meycke Strijcken.

Leenhof Horn

1514 augustus 29
Johan van Groesbeek, heer te Hoemen, Malden en Beeck, en Johan van Goor te Heel stellen
huwelijkse voorwaarden op tussen Johan voornoemd en Bertha van Goor, dochter van Johan
voornoemd.

R.A. Arnhem, Cannenburg 742

1514 september 28
Huwelijksevoorwaarden tussen Dederick van Boetzelaer en Gertrudis van Ghoir. De bruid
brengt o.m. ten huwelijk de hof te Haelen* (Overhalen) met 1/3 van de tienden, laatbank,
cijnsen, kapoenen, hoenders, keurmeden en de hof Ter Beeken met cijnzen in kerspel
Nunhem.

Leen- en laathoven p. 151, 153
Is vermoedelijk de hof Aldenghoor.
R.A.L., Keverberg, ongeordend charter

1514
Attestatie van personen dat ze er mee instemmen dat jonker Willem van Vlodo(r)p de baand
te Buggenum heeft gelost van Meycke Strijcken.

Leenhof Horn

1514
Huwelijkse voorwaarden tussen Jacob graaf van Horn en Claudia, bastaarddochter van Philips
van Savoye. Grosse met 13 zegels + octrooi van de bisschop van Luik als leenheer.

Neuenahr 883; inv. Meurs 1600 D 554

1515 februari 24
Schepenen van Heythuizen en Roggel beloven met het gehele land van Horne, Weert en
Nederweert hun deel te betalen in de renten voortkomende van kapitalen waarvan zij “ter
288
leyffden” hunner landsheren, de graven van Horne borg gebleven waren, binnen Roermond en
elders en dit “ter leyffden” van jonker Jacob “jonggreve tzo Horne”.

Publications XXIX p. 156

1515 mei 10
Burgemeesters en schepenen van Weert en Nederweert verkopen ten behoeve der gemeente
aan Thomas Maesz, priester te Helden, een erfrente van 30 Hornsche gulden à 12 stuivers
Brabantsch de gulden.

Publications XXIX p. 157

1515 augustus 31
Jacob Vogels verheft voor Pieter van Straelen, stadhouder en Vincent van Baer en Ghilis van
Ween, leenmannen van Horn, het kluppelleen Milenborch, waaruit Heynrick Vogels uit
bestorven is, namens de gerechtigden.

Leenhof Horn

1514 januari 7
Eva, dochter van Isenburg, abdis van Thorn, oorkondt dat jonker Jan van Borman te Grathem
in bijzijn van het kapittel veel oude brieven heeft getoond aangaande zijn jachtrecht in het
gehele land van Thorn. Diens hof Ten Hove is een vrij-adelijk goed, leenroerig van de graaf
van Horn. Zij bevestigt hem in diens jachtrecht in het gehele land van Thorn en de visserij in
de beek langs zijn gronden binnen zekere met name genoemde grenzen.

R.A.L., familiearchief Bormans port. 5; 17e
eeuws afschr.

1514 februari 17
Overlijdt Margaretha van Croy, gravin van Horn, echtgenoot van Jacob III.

Wely p. 23

1514
Attestatie van personen dat ze er mee instemmen dat jonker Willem van Vlodo(r)p de baand
te Buggenum heeft gelost van Meycke Strijcken.

Leenhof Horn

1514
Huwelijkse voorwaarden tussen Jacob graaf van Horn en Claudia, bastaarddochter van Philips
van Savoye. Grosse met 13 zegels + octrooi van de bisschop van Luik als leenheer.

Neuenahr 883; inv. Meurs 1600 D 554

1515 februari 24
Schepenen van Heythuizen en Roggel beloven met het gehele land van Horne, Weert en
Nederweert hun deel te betalen in de renten voortkomende van kapitalen waarvan zij “ter
288
leyffden” hunner landsheren, de graven van Horne borg gebleven waren, binnen Roermond en
elders en dit “ter leyffden” van jonker Jacob “jonggreve tzo Horne”.

Publications XXIX p. 156

1515 mei 10
Burgemeesters en schepenen van Weert en Nederweert verkopen ten behoeve der gemeente
aan Thomas Maesz, priester te Helden, een erfrente van 30 Hornsche gulden à 12 stuivers
Brabantsch de gulden.

Publications XXIX p. 157

1515 augustus 31
Jacob Vogels verheft voor Pieter van Straelen, stadhouder en Vincent van Baer en Ghilis van
Ween, leenmannen van Horn, het kluppelleen Milenborch, waaruit Heynrick Vogels uit
bestorven is, namens de gerechtigden.

Leenhof Horn

1515 october 13-I
Verdeling van de ouderlijke goederen tussen de gebroeders Goessen en Willem van Erp
genaamd Werrenberg;

Goessen: Huis Werrenberg met de hof daarbij gelegen onder het gericht Haelen, met
toebehoren te weten visserij, konijnenjacht;

De hof te Neer genaamd ghen Walde o.a. Horns leen;

Alle cijnsen en renten bij Huis Werrenberg, waaruit 4 missen op het Huis of in de kerk
van Haelen gedaan moeten worden;

20 guldens ’s jaars omdat de hof toe Besen beter is dan de (voor)hof van Werrenberg;

8 malder rogge te betalen aan zijn moeder joffer Berta van Brempt ’s jaars;

2 malder rogge aan het gasthuis te Neer ’s jaars;

12 guldens (’s jaars?) te betalen aan Henrik van Werrenbergh;

10 guldens (’s jaars?) aan joffer Kathrina, non te Keizersbosch, te betalen zolang hun
moeder Berta van Brempt leeft.
Willem: de hof ter Besen in Haelen, uitgezonderd de laatbank. Indien hun broer Jan van
Werrenberg verschijnt, die buitenlands is en waarvan men niet weet of die nog leeft, zullen
delers hem elk met 20 guldens jaarrente doteren. Deze overeenkomst geldt tijdens het leven
van hun moeder Berta. Indien partijen sterven vóór hun moeder treden hun vrouwen en
kinderen in hun plaats. Getuigen: Johan van Goor, Johan van Vlodrop, Daniel van Nunhem,
Dries van Werrenberg en Gairt Vinck.

R.A.L., Horn 329R.A.L., Horn 329

1516 april 8
De leenmannen van het Huis Goor behandelen een klacht tussen de leenheer en Bele Bormans
c.s. inzake de ontvangst van zeker Goors leen. De leenmannen verklaren zich niet wijs en
beroepen zich op stadhouder en leenmannen van Horn. Jacob jonggraaf van Horn, de
stadhouder Peter van Straelen en veel leenmannen bepalen dat Arnold Bormans en diens
erven het leen altijd als een bundig leen mogen verheffen met 7½ goudgulden
(verheergewade) en de kosten van hofrechten en het gerecht. Zegelaars: de graaf, de
stadhouder en de leenmannen Daniel van Nunhem, Lambrecht Pollart, Vincent van Baer,
Willem Pyell van Swalmen, Jacob Vogels en Wilhelm Stoxken.

R.A.L., familiearchief Bormans de Rycholt part. 5

Cotton MS Galba B VI

Show link URLPrint

Date1518-1521
TitleRecords and papers concerning England and Burgundy, 1518–1521
Content

Collection of records and papers concerning England and Burgundy, dating from between 1518 and 1521.

http://www.bl.uk/manuscripts/FullDisplay.aspx?ref=Cotton_MS_Galba_B_VI

f. 23r-23v: Letter from Jaques de Hornes to Thomas Wolsey. Sending thanks for his kind treatment. Malines, April 8 [1516]. French.

1516 april 26
Vincentius van Baer, schout van het Maasland en schepenen der dingbank Beegden
oorkonden dat Johan van Goor te Heel verkoopt een erfrente van 6 goudguldens ten laste van
huis en hof Aepenbroek, groot 18 bunder, aan Mathis Coelen Claeszoon van Weerdt, priester,
losbaar met 100.

R.A.L., Weert 252

1516 september 1
Jacob Vogels, namens Janne van Duer, verheft voor Pieter van Straelen, stadhouder, en
Ghylis van Ween en Gerard Stricken, leenmannen van Horn, het kluppelleen de baent van
Milenborch.

Leenhof Horn

1516 november 16
Huwelijkse voorwaarden tussen Willem van Kessel en Anna (van Balderick) genaamd Barick,
dochter van Hendrik en van Eva van Brey. Anna krijgt 2000 Hornse guldens dotatie van haar
ouders. Getuigen en borgen namens de bruid: Johan van Brempt, Willem van Impel en
Lambrecht Pollaert, resp. schoonbroer, oom en zwager van de vader van de bruid, namens de
bruidegom Elbert van Meerwijck, oom, Rutgher van Veltbruggen, neef en Johan van
Holtmoelen, neef.

Belonje; Grote Hegge p. 93-95

1516 december 8 (Rome)
Leo X, paus, verklaart op verzoek van Karel (V) koning van Castilië, hertog van Bourgondië,
dat hertog Philips van Bourgondië ter verdediging van het christelijk geloof een orde heeft
gesticht van vrome adellijke ridders onder de naam van Gulden Vlies bestaande uit 30 ridders
en een hoofd als 31e
lid, die hertog van Bourgondië is. Verder behoren daartoe een kanselier,
een tresorier, een secretaris en een herault. De orde mag nu uitgebreid worden tot 50 etc.

Rengen; Aremberg, nr. 1036

1517 januari 7
Johan van Vlodrop verheft voor Willem Pyll, stadhouder, en Daniel van Nunhem en Gielis
van Wiest als leenmannen van Horn de hof te Asselt als pandig leen.

Schloss Haag 239

1517 april 20
Margariet van Merode, abdis van (Munster) belsen (Münsterbilzen), Johanna van Suerlet,
dekanes, Lodowyck Pennock, Barbara van den Broek, Margariet van Rucckaert, Maria van
Eynatten, Johan Bruyn, jofferen en kanonikessen en verder gemeen convent, oorkonden dat
Goert inghen Steghe, Wolter Timmermanszoon, inwoner van Neer, in erfpacht neemt 5
bunder land van de abdij, gelegen te Neer in Lichtenvelde in drie percelen, nader omschreven,
tegen 1 malder rogge en 1 malder haver per bunder ’s jaars. Gezegeld door abdis, dekanes en
gemeen convent.

G.A. R., Waegemans nr. 403

1517 mei 23
(Johan graaf van Horn, heer te )Altena enz. vergunt het klooster St. Elisabethsdal
(Heythuysen) op al zijn wereldlijk en geestelijk goed……..1)

1) Groot deel van de tekst is weggevallen.

G.A.R., Waegemans

1517 mei 28
Reyner Hillen verheft voor het leenhof van Horn de Boelenhof (te Buggenum).

Leenhof Horn

1518 april 3
Derick in den Engel verheft voor het leenhof van Horn de Woertshof te Buggenum.

Leenhof Horn

1518 juni 28
Huwelijkse voorwaarden tussen Willem graaf van Neuenahr, heer te Bedburg, en Anna,
dochter van Willem graaf van Wied en Meurs. Getuigen o.a. Johan van Horn, proost te Luik,
Jacob graaf van Horn.

Neuenahr 147; afschr. papier 17e
eeuw.
Tecklenburg akten XXII b. nr. 37

ff. 199r–200v: Original letter in French from Margaret Archduchess of Savoy to Wolsey, respecting her cousin Count de Horn, and his negotiations in England for the conclusion of a league. 10 April [1519], Mechelen.

ff. 381r–v: Original letter in Latin from Archduchess Margaret to Wolsey, on the count of Horn becoming ambassador to England. 24 March 1519, Mechelen.

ff. 382r–v: Original letter in French from Archduchess Margaret to Henry VIII, on the count of Horn becoming ambassador to England. 22 March 1519, Mechelen.

ff. 383r–v: Original letter in Latin from Archduchess Margaret to Wolsey, on the count of Horn becoming ambassador to England. 22 February 1519, Mechelen.

24 March.
Galba, B. V.
339b.
B. M.
135. MARGARET OF SAVOY to WOLSEY.
Count Hornes and lord Desmares, ambassadors for the Catholic king in England, have expressed the great diligence and kindness of Wolsey in their behalf. Mechlin, nono kal. Aprilis 1518, nostrate calculo. Signed.
Fr., p. 1, mutilated. Add.
f. 340.136. ii. SAME to HENRY VIII.
On the same subject. Malines, 22 March 1518. Signed.
Fr., p. 1, mutilated. Add.
9 March.
alba, B. III.
341.
B. M.
147. JAQUES DE HORNES to HENRY VIII.
After he had taken leave of him, paid his respects to the Cardinal, from whom he received a handsome present in the King’s name. On his return hither received letters from M[adame], who also writes to the King. Jean Jouglet, his fellow ambassador, is commanded to return and communicate with the King on matters “de par le Roy nostre maistre.” Begs he will bear in mind the affair which he recommended, and show the King his master, “votre bon nepveu,” the same regard he has always done. Dover, 29 March. Signed.
Fr., p. 1, mutilated. Add. Endd.: Letters to the King’s highness from sundry lords and noblemen as well out of Flanders as France.
9 March.
R. O.
148. JAQUES DE HORNES to WOLSEY.
Today on his return to Dover received letters from Madame, who also writes letters to the King and Wolsey, which his colleague Mons. Jean Jouglet will present. She need hardly have written, as De Hornes knows Wolsey’s mind already on the subject; but, in order to fulfil her commands, Jouglet will return. Dover, 29 March. Signed.
Fr., p. 1. Add.: Le Cardinal d’York, legat en Angleterre.
Calig. E. I. 83.
B. M.
59. JACQUES DE HORNES to the [ENGLISH] AMBASSADOR.
Offers his services to the king of England. Had been promised when in England that if the King employed any strangers he should be thought of. Has written to Hesdin to speak in his behalf. Weert, 6 Feb. Signed.
Fr., mutilated, p. 1. Add.: “[A Mons.] l’ambassadeur [pour la Maje]ste du Roy [d’Angleterr]e estant pardecha.”
20 Feb.
Vesp. C. I. 247.
B. M.
84. THOMAS SPINELLY to WOLSEY.
Wrote on the 5th from Our Lady of Montserrat concerning the news of the Emperor’s death, which arrived on the 2nd. The master of the posts being absent, delivered the letters to the audiencer. The King came on the 7th to “a house of plasence” two leagues hence, and staid till the 13th, when he made an honorable and triumphant entry. Duplicate expeditions were meanwhile sent secretly into Almany and Flanders, “doubting the intercession (intercepting ?) of the posts.” On the 17th received Wolsey’s letters of the 4th, and those of Henry VIII. to the Catholico, containing amongst other things credence, which, after a careful perusal of the former, he delivered to the King in the presence of the cardinal of Tortosa and Chievres. Charles is much pleased with Wolsey’s consolatory message on the decease of the Emperor, and Henry’s determination to observe the amity, which Spinelly is convinced he is also firmly resolved to maintain. If anything has gone wrong it is owing to Charles’ little experience, rather than lack of good will. Charles is satisfied with the accounts from England of the hostages given by the French, though the French tell him they are but four younger brethen, and there are more English gentlemen in the French court, their equivalent. Spinelly has assured the King that, notwithstanding the treaty of amity between France and England, the ancient love of the latter for Burgundy was so rooted that it could not be shaken; that since the death of the Emperor, Wolsey had induced the King of England to delay interfering in behalf of Francis, notwithstanding his assiduity and his affirming that he was sure of four Electors; had advised secret means to be made with the Pope to advance the interests of the Catholico; that none would suit better for this purpose than the cardinal of Sion; and he had written to that effect to the Pope for the Cardinal, and caused Campegius to do the same. This news has been very acceptable to Charles, who has sent to thank Wolsey, and will do so by deeds as well as words. 2,000 florins of gold have accordingly been sent to the cardinal of Sion. The Pope will probably lean to the side of the Catholico, as neither he nor the Venetians, nor any other states of Italy, wish the French king to obtain the empire. If his Holiness decline the mission of the cardinal of Sion, Charles desires Wolsey to instruct the English ambassador to advance his cause with the Pope.
Disputes the asseveration that Francis has obtained four of the Electors, as he has not had time to negociate, and would not want assistance if he had. Chievres has informed him that, instead of 100,000, as reported, the lady of Angoulême has not laid out 80,000 crowns; and the fellowship of Belzers, dwelling in Lyons, by letters of the 14th, write that a general of France has been negociating for a loan of 200,000 florins without effect. Dining with the Chancellor he was told that Francis had boasted he would spend a whole year’s revenue to secure the election for himself or a friend, who is thought to be the duke of Saxony, favored by the elector of Treves. This will not matter if the four Electors keep their promises,—sc. the cardinal of Brandenberg, the archbishops of Mayence and Cologne, the count Palatine, and Joachim marquis of Brandenburg. The late Em– peror had also the voice of the king of Bohemia. According to the latest intelligence they remain firm. By letters since the 8th out of Almain, and specially yesternight, Frederick the count Palatine had written that the Elector his brother should not change his opinion; that Francis had offered him in marriage the lady Rénée and a large pension. Armestorf affirms the same. The cardinal of Brandenburg will answer for the archbishop of Cologne and the marquis Joachim. The lord of Nassau is gone to reside with the Cardinal, to make sure of him; the marquis Cassimirus and the earl of Mansfeld, with the elector Joachim. Cardinal Gurcensis, the Marshal and the chancellor of Tyrol, the lord Zevenbergh, Andreas de Burgo and Felinger will be present at the diet at Frankfort(fn. 2) with Cardinal Sedunensis and the Lord Mounteyny, to solicit and avaunce the affairs of the Catholico King. And besides the provisions of money mentioned in Spinelly’s letters within these four days, the Fulkers have granted a loan of 100,000 golden florins; so that, as Chievres told him, they have after satifying all promises, 200,000 golden florins more than they need; and besides have commissioned the councils of Tyrol and Austria to put everything to pledge, in order to accomplish Charles’s desire. If the count Palatine desire the restitution of the lordship of Hagno, for which the Emperor had agreed for 100,000 florins of gold, it shall be restored. The elector of Mayence has convoked the meeting for the Sunday Lætare in Lent (April 3). The archduchess Margaret, immediately on the Emperor’s death, made arrangements to prevent the interception of letters. The liga del Bont has raised a band to attack the duke of Viertembergh, who has taken the town of Recling, and has demanded his contingent of the Catholico, as the successor to the Emperor, who was the head of the league. Charles has sent 600 horsemen accordingly. To secure his friends the men of Brandenburgh will muster 1,000 horsemen. The French king has sent the writings for the peace, and taken the oath secretly in his chamber, only before the chancellor of France and Robertet.
This morning, the 20th, the Catholico made the oath interchangeably before the great lords of Spain and the Pope’s nuncio. The King has written to lord Berghes “for his coming unto the King’s highness” in case the earl of Horne be not departed. Francis wishes the Great Master of France to be present at the meeting. He will not be there before the end of the month. “The cardinal of Tortosa and commonly all the Spaniards be of contrary opinion, and some think for all this bruit yet it shall not succeed. The Chancellor showed me the French ambassador hath
* * *
The rest of the document is lost. The last two leaves have been carelessly misplaced by the binder.
Holograph, cipher, except a few lines at the commencement, deciphered by Tuke; pp. 16.

Cotton MS Galba B VI

Show link URLPrint

Date1518-1521
TitleRecords and papers concerning England and Burgundy, 1518–1521
Content

Collection of records and papers concerning England and Burgundy, dating from between 1518 and 1521.

f. 164r-164v: Letter from Margaret, Archduchess of Savoy, to King Henry VIII. Complimentary, and sending thanks for his good reception of Count de Horne. Malines, April 10 [1519]. French.

ff. 383r–v: Original letter in Latin from Archduchess Margaret to Wolsey, on the count of Horn becoming ambassador to England. 22 February 1519, Mechelen.

ff. 429r–v: Original letter in French from J. de Burghes to Wolsey, recommending Monsieur de Horn, and lamenting his not being able to come to England on account of his health. 25 February [1519], Mechelen.

4 June.
R. O.
285. JAQUES DE HORNES to HENRY VIII.
The lady Margaret is willing, according to Henry’s desire, to place the son of Mons. de Gilfort with Monsieur [Ferdinand], concerning whom Hornes promised, by writing, since his return, to speak to her. Weert, 4 June. Signed.
Fr., p. 1. Add.

ff. 382r-382v: Letter from Jacques de Horn, Imperial ambassador, to King Henry VIII. On his leaving the English court. Dover, March 29 [no year].

9 March.
Egerton, 990.
f. 286.
B. M.
128. The TREATY OF LONDON.
Ratification by Henry VIII. with Charles king of Spain, as principal contrahent (according to request made by James count Hornes and John Jouglet, master of requests), of the treaty of London, 2 Oct. 1518, including his allies; viz., the Pope, the Emperor, the kings of Hungary, Bohemia, Poland, Denmark and Portugal, Margaret of Savoy, his brother Ferdinand, the dukes of Savoy, Juliers and Cleves, the bishops of Liège and Utrecht, the Swiss, the German leagues, the Florentines and family of De’ Medici, the Siennese and Rob. de la Marck. London, 19 March 1518.
Lat., copy.

1522, Maart

3 March.
Galba, B. VII. 11. B. M.
2079. SIR ROBERT WINGFIELD and SPINELLY to WOLSEY.
Wrote last on the 26th from Brussels. Yesterday afternoon count De Horn and De la Roche conveyed us from our lodging to the new gallery, where were assembled the dowager queen Germaine of Arragon, with many other ladies, the cardinal of Liege and divers ambassadors. Shortly afterwards the Emperor arrived on horseback, with 10 nobles, armed at all points, each with a target on his shoulder, in place of the “grande garde,” “having their demy trappers and bases of their coats all of white woollen cloth, and on their armettys great white plumaschis, in which form they saluted the ladies, and rode about the field and tilt with trumpets and taboryns; also noblemen on horseback, armed and barded, bearing spears after the manner; and soon after, upon that other side there came in the Infant Don Fernando, and in his company a ly[ke] number of noble men, in all points armed and dressed like unto the Emperor’s company, except the colors of trappers, bases and feathers, which were white and yellow; which company, when they had saluted the ladies, and made their tour about the field and tilt, the Emperor began the play, and brake his spear upon one of his brother’s company, and the next course the Infant did in like wise upon one of the Emperor’s company, insomuch that the running lasted upon twain hours, for the hundred spears which were brought in to be broken came scantly to pass in that while, though that they ran very thick, for surely that day seemed not to be propice for any but for the Emperor only; for both his majesty handled his business in most gallant form, and brake mo spears than any other, and in the end, when all the said spears were broken, the Emperor mounted upon a sterynge horse, being disarmed of his armet and target, upon which horse, after that he had saluted the ladies, he sported himself in the place like the prince that may well be called the patron of horsemen.”
Afterwards the Emperor and his band supped with the Great Squire, and the Infant with the lord of Nassau, and the lady Margaret feasted the before-mentioned Queen and the rest of the ladies. The provost of Cassel dined with us; he is lodged in the same house with the abbot of Vienne, ambassador for the duke of Lorraine. The Abbot is so familiar with him, that he said he wondered the Emperor and the French king could not agree to make peace, and so obtain the rule of all Christendom; for as to the king of England, it was not to be thought that either of them could make a good peace with him. This morning the Chancellor told us what news had been written to the Emperor out of Italy, which we inclose in a particular schedule. He said the Electors are now met at Nuremberg to consider how to recover Belgrade and other places won by the Turk in Hungary, and have sent a doctor to the Emperor to urge upon his consideration these and other matters, of which the business of Luther is not the least. They have also written to the Swiss, in the name of the empire, to take heed how they attempt anything against Milan. Brussels, 3 March 1521. Signed.
In Wingfield’s hand, pp. 3. Add.: To my lord the Legate.

1518 Juni 28 (Montag nach s. Johannstag nativitatis) 147

Eheheredung zwischen Wilhelm Grafen von Neuenahr, Herrn zu Bed hurg, einerseits und Anna. Tochter Wilhelms Grafen zu Wied und Mörs, andererseits.

Der Bräutigam verschreibt seiner Braut als Leihzucht Schloß und Herrschaft Bedhurg mit allem Zubehör, wie er solche von seinem verstor benen Vater Wilhelm Grafen zu N euenahr geerbt habe, und dazu den Hof zu Köln, auf den sein Bruder Hermann, Domherr zu Köln, in aller Form verzichtet habe.

Der Vater der Braut wird dieser als Aussteuer 8000 Gulden oder stattdessen 400 Gulden jährliche Renten aus seinem Anteil an der Herr schaft lsenhurg gehen. Nach seinem Tode sollen die Herrschaft Mörs und die Herrschaft Rodemachern an die Brautleute fallen, die dafür aber auf alle Rechte an Wied, Runkel und lsenhurg verzichten müssen. Im Falle kinderloser Ehe oder vorzeitigen Todes eines der künftigen Eheleute gel ten besondere Bestimmungen.

M i t s i e g le r u n d Z e u g e n : Hermann Erzbischof von Köln, Johann von Horn, Propst zu Lüttich, Friedrich von Egmont, Graf zu Büren, Herr zu Isseistein und Kranendonk, Philipp Graf zu Virneburg und Neuenahr, Herr zu Saffenberg und Somhreff, Walhurga von Manderscheid, Gräfin zu Büren, Florens von Egmont, Herr zu Isseistein und Martinsdyck, Jacob Graf von Horn, Herr zu Altena, Friedrich Graf zu Wied, Dechant zu St. Gereon, Hermann Graf zu Neuenahr, Domherr zu Köln, Johann Graf von Wied, Herr zu lsenhurg, Dyck und Alpen, Wilhelm von Sayn, Graf zu Wittgenstein und Homberg.

Ahschr. {17. Jh.), Papier. Teekienburg Akten XXII h Nr. 37.
  1. Letters and Papers, Foreign and Domestic, of the Reign of Henry VIII, Volume 3, Part 1[]
  2. GAW, ORA, inv. nr. 4710, f. 22.[][]