Kasteel Balgoij

illustratie
Het voormalig Huis te Balgoij omstreeks de eeuwwisseling (repro naar oude foto).

Geschiedenis

Omstreeks het midden van de 14de eeuw moet men met de bouw van het kasteel in de bedding van een oude afgesneden Maasarm zijn begonnen.

kasteel wijchen
Kasteel Balgoij in de 13e eeuw

In 1367 verkocht Diederik van Horn, heer van Perwys, Duffele en Cranenburg, namens de graaf van Kleef zijn heerlijkheid en goed aan Baudekin Lauwart, een Nijmeegs burger, tegen een wederinlossen van 1250 oude schilden over een periode van zeven jaar en de onkosten der timmering aan het huis. Dit laatste bedrag zou niet hoger zijn dan 200 Nijmeegse ponden. Renaud merkt op, dat dit bedrag te hoog is voor normale onderhoudswerkzaamheden en meent, dat tijdens de overdracht aan Lauwart de bouw nog niet was voltooid.

Afbeeldingsresultaat voor kasteel balgoy

In 1370 werden het kasteel en de z.g. Hof te Balgoij, in bezit van de proost van St. Jan in Utrecht, maar in erfpacht uitgegeven, in een hand verenigd, doordat Diederik van Horn Balgoij en Keent verkocht aan jonkvrouw Jutte van Balgoy en haar zoon Claes Trouweloos. Laatstgenoemde droeg het ‘huys tot Balgoyen mitten voorgeborchte, graven ende veste’ (afb. 386) op aan hertog Eduard van Gelre en ontving het daarna terug in leen. Van de 15de tot en met de 17de eeuw was de heerlijkheid in bezit van de families Van Ooi, Maschereel en d’Oultremont. In 1584 werd de burcht door de Spanjaarden ingenomen. De Fransen hebben in 1672 het huis verwoest. Het is niet duidelijk of het daarna nog bewoond werd. Op de puinheuvel die de gracht tussen het hoofdgebouw en de voorburcht vulde, werd in de tweede helft van de 18de eeuw een nieuw huis gebouwd.

In 1687 was de heerlijkheid verkocht aan George van Weede, die gouverneur was van Grave. Diens dochter Everdina van Anholt erfde de heerlijkheid in 1712. Zij is weldoenster van de r.k. schuurkerk, waarvoor zij een stuk bouwgrond schonk. Haar dochter Wilhelmina, gehuwd met Wilhelm van Hessen Philipstal, kreeg de bezittingen in 1724. Hun kleinkinderen verkochten het adellijk huis met hof, boomgaarden en een schone tuin in 1770 aan Judocus Daniël van Laren, die op zijn beurt dit alles weer in 1780 doorverkocht aan Bernhard van Rappard. Het is niet zeker dat de nieuwe eigenaars ook in het bezit waren van alle grond.

Rappards zoon Konrad Willem, gehuwd met Alida Maria de la Court, werd vervolgens eigenaar. Na diens dood in 1824 ging het Huis te Balgoij over aan de familie De la Court, die het doorverkocht aan Louis Machen. Na diens noodlottig overlijden volgde de familie Zuynderhoudt. Bij een openbare verkoop van het huis en de restanten van de inmiddels versnipperde heerlijkheid, werd de kasteelruïne gekocht door Albert Spann, de dorpsveldwachter van Balgoij en Keent.

Het huis wordt in de Voorloopige Lijst omschreven als zeer bouwvallig. Een van de twee oude foto’s (afb. 383) die er van het tot een karkas vervallen huis bekend zijn, maakt duidelijk dat het was gesitueerd in de zuidwest-hoek van het omgrachte kasteelterrein. Op de brug stond een gesmeed ijzeren toegangshek, laat 18de-eeuws werk.

Het enige restant van het kasteelcomplex dat nog over was, het buiten de omgrachting staande koetshuis (afb. 388), is in 1979-80 ingestort.

+ In april 1941 werd bij egaliseringswerkzaamheden van het voormalige burchtterrein de fundering van het middeleeuwse kasteel teruggevonden. Het complex bleek te hebben bestaan uit een voorburcht met poortgebouw en een ten zuidwesten daarvan gelegen hoofdgebouw (afb. 386).

De voorburchtfunderingen waren gemetseld van baksteen, formaat 28,5 × 14 × 7 cm; de jongere zuidoost-hoek was opgetrokken in baksteen van iets kleiner formaat, 27 × 13 × 6 cm. De voorburcht, die uit de eerste helft van de 15de eeuw dateerde, omvatte een terrein van ongeveer 40 × 30 m. De poort, waarvan nog een gedeelte van het muurwerk resteerde, stond in het midden van de korte zijde met de ingang gericht naar het zuiden.

Het in het tweede kwart van de 14de eeuw opgetrokken hoofdgebouw was in eerste aanleg een rechthoekige woontoren van 20 × 16 m uitwendig en een muurdikte variërend van 2 m tot 2,50 m. De ruimte werd door twee binnenmuren van ongeveer 70 cm in drieën verdeeld. Tegen de noordwestelijke en noordoostelijke hoek bevonden zich twee diagonaal op het huis geprojecteerde beren, die niet met het muurwerk in verband waren gemetseld en voorzien waren van talrijke versnijdingen. De noordoostelijke beer was waaiervormig uitgemetseld. In het midden van de lange zijde die parallel loopt aan de voorburcht is een wel in verband gemetseld massief blok aangetroffen, waarschijnlijk de onderbouw van de ingang. Ten zuiden daarvan lagen een kleine en grote kelder respectievelijk met een ton- en

illustratie
Huis te Balgoij. Opgravingsplattegrond van de hoofdburcht en de voorhof. Recente bewerking naar opmetingstekening van J.G.N. Renaud uit 1941.
Het kasteelterrein volgens het minuutplan van 1820 met daarin geprojecteerd de vermoedelijke ligging van hoofd- en voorburcht binnen het grachttracé.
Bijgebouw van het Huis te Balgoij, staande buiten het omgrachte terrein (opn. 1976).

een kruisgewelf gedekt en omstreeks 1600 aangebracht. De grote kelder was vanuit het hoofdgebouw te betreden via een trap in de muurdikte. Op de zuidwest-hoek werden twee uitmetselingen aangetroffen, die evenals de muren van de grote kelder op mergel waren gefundeerd. Tussen huis en voorburcht is verder de fundering van een waterpoort uit de eerste helft van de 16de eeuw opgegraven. Bij het bodemonderzoek zijn talrijke vondsten gedaan, bestaande uit gebruiksaardewerk, ijzerwerkfragmenten en bouwfragmenten, waaronder onderdelen van 17de-eeuwse zandstenen kruisvensters en de gebeeldhouwde wang van een zandstenen schoorsteen.

Bijgebouw van het Huis te Balgoij

Westelijk van het kasteelterrein stond een in baksteen opgetrokken gebouwtje onder een met pannen gedekt zadeldak tussen twee topgevels, waarvan de westelijke vlechtingen en de oostelijke gezwenkte contouren vertoonde (afb. 388). In oorsprong is het bouwsel lager geweest, hetgeen blijkt uit de in beide eindgevels aanwezige vlechtingen, die op een oudere dakhelling wijzen. Het in eerste aanleg 17de-eeuwse gebouwtje is waarschijnlijk in de 19de eeuw in zijn totaliteit met een halve meter verhoogd, van een zolder voorzien en uitwendig gepleisterd. In de winter van 1979-1980 is het in zeer slechte staat verkerende, als schuur dienst doende pandje ingestort. Volgens de overlevering zou het gebouw het koetshuis zijn van het Huis te Balgoij. In oorsprong zal het stellig een andere bestemming hebben gehad en eerder een bakhuis annex schuur zijn geweest. Als het inderdaad een tijdlang koetshuis is geweest, dan heeft de kleine hervormde gemeente voor de bouw van hun kerkzaaltje aan de Torenstraat (deels nog bestaande in het huidige pand nr. 26) hier in de eerste helft van de 19de eeuw gekerkt.

illustratie
Het kasteelterrein van het Huis te Balgoij volgens het kadastraal minuutplan van 1820.
illustratie
De terreinsituatie ter plaatse van het voormalig Huis te Balgoij volgens recente kadastrale opname.