Gezin van Willem III van Horne (Ridder, Heer van Horne en Altena, Arenberg)
Hij is getrouwd met (1) Heilwig van Arensberg rond 1267.
Kind(eren):
- Gerhard I van Horne (Graaf van Horne 1301-1330, Altena en Gaasbeek) ± 1264-1330
- Wilhelm Iv van Horne (Heer van Horne 1330-1343) ± 1270-1343
Hij is getrouwd met (2) Sophie van Heusden na 1280.
Na 1282 speelt Willem (lIl?) een rol in het politieke leven van Holland, vooral in de tegenstelling van de Van Amstels en Herman van Woerden tegenFloris V, waardoor hij en zijn zonen na 1296 verdacht worden van medeplichtigheid aan de moord op Floris V.
Dit blijkt uit een stuk, waarin hij met zijn zoons Willem, Dirk, Gerard en Engelbert een beroep doet op Jan II, de eerste graaf uit het Henegouwse Huis, om hun onschuld te bewijzen (4 februari 1300).
Hornes, van | 1303
Van Mieris II bl 38
Achternamenindex
Guido van Henegouwen, bisschop van Utrecht, geeft enige landhoeven aan de kerk van Kamerik, waar hij kanunnik is geweest
getuige no 1) Wilhelmus de Horn, prepositus
Uit: Aanhangsel op de kerkelyke oudheden van Nederland
LYST DER PROOSTEN VAN UTRECHT
WILHELM VAN HORNE is Prooſt van
den Dom geweeſt, en ſneuvelde in den nag op Duyveland tegens Guy , zoon van Guy Grave
van Vlaenderen , in het jaar 1304. Wilhelmus Procur. Egmond. by Matthaeus Analect. tom . IV .
pag. 141. Beka pag. 106. Cbronyk van den Klerk der laage landen by de Zee pag. 195. Het oude Goudſe Cbronykxken pag. 89. Job. á Leid. Chron.
Belg.lib . XXV I.cap.XI. DeVermeerderde Beka by Matthæus Analect. tom. V. pag. 197. Veldenaer
Cbron. vanHollandpag. 67. Cbronic. de Holland,
apud Matthæum Analect. tom. IX. pag. 123. en Heda pag. 230.
In 1300/1301 wist Jan van Avesnes de Franse successen in Vlaanderen uit te buiten om zijn positie te consolideren. Hij versloeg de Zeeuwse opstandelingen en maakte zijn broer Gwijde van Avesnes tot bisschop van Utrecht in 1301.
In 1297 keerde graaf Gwijde van Dampierre zich tegen de Franse invloed in Vlaanderen en sloot een militair verbond met Engeland. In 1300 was het Franse geduld op en Filips de Schone liet Vlaanderen bezetten met hulp van Fransgezinde stadsbesturen (leliaards). Graaf Gwijde werd gevangengezet, maar kon rekenen op steun van de Liebaards: adel, ambachtslieden en boeren. Openlijk verzet vond plaats tijdens de Brugse Metten op 18 mei 1302, een bloedige overval van Bruggelingen op Franse troepen die een dag eerder de onrustige stad hadden ingenomen. Het bleek de opmaat voor een bevrijdingsoffensief richting Kortrijk en op 11 juli werden de Fransen bij die stad verslagen in de Guldensporenslag onder leiding van Willem van Gulik, Gwijde van Namen, Phillipus Baelde, Pieter van Belle, en Jan III van Renesse.
Door de rust in het zuiden kon Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen, zich nu richten op zijn oude rivaal, Jan II van Avesnes, graaf van Holland en Henegouwen. Deze had in de Guldensporenslag meegestreden met de Fransen. In februari 1303 werd het offensief in Henegouwen begonnen. Lessen werd op 2 april veroverd en met 22 dorpen in de omgeving in brand gestoken. Als wraak ging de zeventienjarige zoon van Jan van Avesnes, Willem, op plundertocht vanuit Arnemuiden naar Terhofstede op het eiland van Cadzand.
Hierop formeerden de Vlamingen in Sluis een vloot die onder Gwijde van Namen, de zoon van Gwijde van Dampierre, de rechten op Zeeland opeiste. Dit werd gesteund door het Vlaamsgezinde deel van de Zeeuwse edellieden die door Willem van Avesnes waren verbannen. Op 23 april verliet de vloot de haven op weg naar het Sloe, tussen Walcheren en Zuid-Beveland. Jan II van Avesnes liet de verdediging over aan zijn zoon Willem.
De Vlamingen veroverden heel Walcheren en de overige Zeeuwse eilanden. Slechts Zierikzee wist stand te houden. Begin juli werd een wapenstilstand gesloten, waarbij graaf Jan II de eilanden tot aan de Maas afstond aan Gwijde van Namen, met uitzondering van Zierikzee, dat echter niet mocht worden versterkt.
Na wat plundertochten in het noorden van Frankrijk door de Vlamingen zegden zij in het voorjaar van 1304 het bestand op met Holland. De Vlamingen trokken om Zierikzee Holland en Utrecht binnen, waarna Jan II van Brabant zich bij de Vlamingen aansloot. In maart 1304 brachten zij onder Gwijde van Namen op Duiveland een nederlaag toe aan Jan II van Avesnes zoon Willem. Bisschop Gwijde van Utrecht werd gevangengenomen en in Utrecht volgde een anti-Hollandse reactie. Holland en Zeeland zelf vielen grotendeels in handen van Gwijde van Namen of van Jan II van Brabant, die zich bij de aanvallers had gevoegd. Utrecht, Leiden en Delft werden ingenomen.
Alleen Dordrecht en Haarlem hielden stand. Witte van Haemstede, de bastaardzoon van graaf Floris V, wist de Hollandse steden echter weer aan de zijde van Willem te brengen, waarna de Vlamingen zich terugtrokken uit Holland. Hierop volgde het Vlaams beleg van Zierikzee. Zierikzee hield stand, maar dreigde te verhongeren.
Ondertussen verliep eind juni het bestand met Frankrijk. De Franse koning Filips de Schone had een machtig landleger gevormd, dat begin augustus de zuidgrens van Vlaanderen overstak en via een omweg Doornik bereikte. Een paar weken daarvoor had hij admiraal Reinier Grimaldi naar Holland gestuurd om steun te bieden. Op 10 en 11 augustus vond de Slag bij Zierikzee plaats. Dit resulteerde in een Frans-Hollandse overwinning, waarna de Vlamingen het beleg ophieven. Een week na de slag versloeg het grote landleger van Filips de Schone de Vlamingen in de Slag bij Pevelenberg.
Uiteindelijk bij de Vrede van Parijs van 1323 tussen Vlaanderen en Henegouwen/Holland zag de graaf van Vlaanderen af van aanspraken op Zeeland door Willem de Goede (1287 – Valenciennes, 7 juni 1337) te erkennen als graaf Willem III van Henegouwen, Holland en Zeeland. De Honte – later Westerschelde genoemd – werd de grens tussen de graafschappen Vlaanderen en Zeeland.