Willem van Horne is een hypothetische voorvader, daar er geen directe bronnen bestaan waarin hij wordt vermeld in relatie tot Willem I van Horne.
Hij is mogelijk getrouwd met (Margareta) van Altena.
Willem van Horne (117? – na 1189). Willem van Horne wordt genoemd in een akte van 1189 waarin “Rutger van Mereheim” een deel van zijn bezit doneert aan de abdij van Kamp [992]. Het leenregister in de archieven van Roermond bevatten een referentie naar “Theodericus aartsdiaken van Luik” die de overdracht bevestigen “Winricus mansus in Linna…rechten en allodia te Bemela” made by “Rutger van Mereheym” aan de abdij van Kamp alvorens hij op kruistocht gaat, gedateerd 1189 te Meerheim, getuigen: “…Willem van Hornen, Dirk van Altena en zijn zoon Boudewijn, de voogd van Roermond, Herman van Holcho…”[993]. [“…Duo fratres de Hornen, Otto de Buren…” getuigen bij een akte daterend 1191 waarbij “Otto…comes Gelrie et Rychardis uxor mea” eigendom schonk “in curia Putten” aan de abdij van Werden abbey[994]. De namen van de twee broers worden niet expliciet genoemd, maar vanuit chronologisch oogpunt zou het mogelijk kunnen gaan om Willem en Engelbert III.
Rutger van Merheim zal dus deelgenomen hebben aan de derde kruistocht van (1189-1192) die werd georganiseerd toen het nieuws van de veroveringen van Saladin werd vernomen in Europa en paus Clemens III opriep tot een nieuwe kruistocht. Deze kruistocht stond onder leiding van de Engelse koning Richard Leeuwenhart, de Duitse keizer Frederik Barbarossa en de Franse koning Filips II. Om deel te kunnen nemen aan deze Derde Kruistocht staakten de Franse en Engelse koning tijdelijk hun vijandelijkheden. Onder vele anderen namen ook hertog Hendrik III van Limburg, zijn zoon Walram III, graaf Willem I van Holland en graaf Gerard van Loon deel aan deze kruistocht.
Het eerste doel was om Akko in Palestina te veroveren. De Duitse keizer reisde over land naar Akko maar verdronk onderweg in de rivier Selef op 10 juni 1190, waarna het Duitse leger uiteenviel en grotendeels huiswaarts keerde. Richard en Filips daarentegen gingen per schip. Kort na zijn vertrek uit Sicilië werd Richards vloot getroffen door een hevige storm en enkele afgedreven schepen werden geplunderd door Comnenus, de keizer van Cyprus. Het kwam tot een overeenkomst over de afwikkeling, die Comnenus echter al spoedig weer verbrak. Daarop veroverde Richard Cyprus. De Franse en Engelse kruisvaarders veroverden Akko in 1191. Tijdens het beleg stierf de graaf van Vlaanderen Filips I van de Elzas op 1 juni 1191.
Wegens aanhoudende wrijvingen met Richard trok Filips van Frankrijk zich terug. Daarna kon de koning van Engeland niet echt meer een vuist maken tegen Saladin. Hij slaagde er niet in Jeruzalem te heroveren en verkreeg van Saladin slechts vrije toegang voor christelijke pelgrims tot de heilige plaatsen. Richard veroverde wel een deel van de kuststreek.
In 1191 worden twee broers de Hornen vermeld als getuigen van Otto graaf van Gelre:
1191 (Keulen)
Staatsarchiv Düsseldorf; Liber Maior Privilegiorum van Werden p. 18
Otto, graaf van Gelre en Richardis, echtelieden, doen t.b.v. de abdij Werden afstand van een
belasting in curia te Putten, genaamd vestitur a duorum servorum.
Getuigen: twee gebroeders Bremeth, twee broers de Hornen, de ministerialen Ludolfus de
Stralen, Thedericus de Hirtevelde, Goswinus de Berentrode, de advocatus van Roermond en
Gerhardus de Strale.
1200 april 4
Cart. Keizerbosch, Regesten van Roermond
Willem, heer van Horn, schenkt het patronaatsrecht van de kerken
van Leende en Heeze aan Keysersbosch.
Getuigen: o.a. Jan, heer van Kuik, Henricus de Baxen, ridders,
Arnoldus de Steyne en Daniel de Gore.
Door middel va een genealogische reconstructie op basis van bijvoorbeeld huwbare leeftijd (destijds rond het 14e jaar en de kortere generatieduur) worden hierbij aannames gedaan die zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid komen.