Willem VII van Horne (ca. 1370 – 1433) was heer van Horn en Altena. Hij was de oudste zoon van Willem VI van Horne en diens vrouw Johanna van Heinsberg .
Hij gaf in 1414 aan Weert drie jaarmarkten en een zaterdagse weekmarkt.
Het land van Altena was eerder van zijn vader Willem VI van Horne afgenomen, maar Willem VII kreeg in 1417 dit van Jacoba van Beieren weer terug, nadat Willem VI van Beieren was overleden. Hij vestigde zich in 1428 te Aken, waar hij 21 juli 1433 stierf.
Willem VII huwde in 1417 met Johanna de Montigny. Uit dit huwelijk werd Jacob van Horne (1420-1488) geboren.
In 1384 was hij (of zijn vader) aanwezig bij de begrafenis van de Graaf van Vlaanderen zo vernemen wij in Froissard, Book II, ch. 147 (Johnes, v. II, pp. 14-7) :
Toen kwamen degenen die de oorlogshelmen van de graaf aanboden; de heer de Mailly droeg de eerste: de tweede werd gedragen door meneer William de Hornes en meneer Ansel de Sahins: meneer John Doppem en de kastelein van St. Omer hadden de derde; en meneer Guy de Gustelles en le Galois d’Aunoy de vierde. De helmen van het konvooi werden als volgt gedragen en aangeboden: de eerste door meneer Josse de Hallain en meneer Oliver de Guffy; de tweede door de heer d’Ysebobecque en de heer de Lalain; de vierde door meneer Tristan du Bois en meneer John de Jumont.
In het wapenboek van Gelre gedateerd uit de jaren 1395-1402 wordt hij als graaf genoemd terwijl dit pas bij Jacob I van Horne het geval zou zijn.
1375 februari 28 (Middelburg)
Dagvaarten nr. 380
Willem, jonker van Horn, ridder, medezegelaar namens landschap Holland van het
huwelijkscontract tussen Willem, oudste zoon van Albrecht, ruwaard van Holland etc. en
Maria, oudste dochter van koning Karel V van Frankrijk.
1413
Oude land van Loon, 1981 p. 79-80
De jongheer Willem van Horn, zoon van Willem heer van Horn, verheft in het kapittel te
Luik het slot Horn gelegen bij het land van Horn met rechten en afhangen; idem heerlijkheid
en dorp Kortessem c.a., Loonse lenen.
1417 Januar 28 {up den negsten donnerstag na s. Paulus dag 433 conversionis}
Heiratsvertrag zwischen Johann von Gemen und Jungfer Ida (Oda?), Wilhelms von Horn Tochter.
Ausf. Prerg. mit 8 Siegeln; sie befand sich nach d·em i. J. 1600 awf· gestellten Inventar im Archiv zu Mörs. DUrk.36.
1417 januari 28
Neuenahr 433 Inv. Meurs 1600 D Urk. 36 met 8 zegels
Huwelijkse voorwaarden tussen Oda van Horn, dochter van Willem VI heer van Horn en
Johanna van Heinsberg, en Jan, zoon van Hendrik, heer van Ghemen. Dedingslieden namens
Horn: haar broer Willem VII heer van Horn, Jan heer van Heinsberg, Leeuwenberg en
Gennep, Jan Schelart van Obbendorp en Gerard van Vlodrop, erfvoogd van Roermond. Oda
110
ontvangt 2500 rijnsguldens ineens, waarvoor Jan van Heinsberg borg staat voor 100
rijnsguldens ’s jaars uit de heerlijkheid Gennep. Willem VI zal 150 rijnsguldens ’s jaars
geven uit het Monnikkenland totdat hij 1500 rijnsguldens betaald heeft. Jan van Heinsberg
mag zijn 100 rijnsguldens lossen met 1000. Als Willem VII kinderloos overlijdt valt zijn
erfenis aan zijn zusters Machteld en Oda. Indien Machteld geestelijke blijft. De bruidegom
geeft de bruid 200 oude gouden schilden ’s jaars ten laste van de stad Nijmegen.
Horn, Altena, Weert 1992 131-132
1417 april 29
R.A.L., Hof van Gelre doss. 299 Grenzen Wessem
Voor (leden van het kapittel van) St. Lambertus te Luik, de heer van Horn en de heer van
Ghoir worden te Wessem de grenzen tussen de landen van die heren vastgesteld. De
schepenen van Heel zeggen dat Conrardt Heuftman, die 42 jaren meier van het kapittel van
Luik in Heel was, van schepenen en ouderen te Heel vernam dat de grens ging achter
Pollaertshof recht op een else, van die else recht naar een land de Haehaeker, dat van het
Roermonds klooster is, rechtdoor voor het huis van Zeie van der Sleyden op de Heelbalck, de
Heelstraat uit voor het huis van Gerart van Holtum op de Hagendoren, de andere weg voor
het huis van Mensser te Exsaten waar de molen stond, van de molen recht door de heide over
een berg genaamd Scherpenheuvel en van de berg weer naar Pollaertshof. Deze grenzen
worden bevestigd door schepenen en ouderen van Beegden, Pol en Panheel. In de gemeente
daarin zijn gerechtigd die van Wessem binnen de stad, het kerspel Heel en die van Beegden
binnen het dorp. Het kerspel Heel is gerechtigd in de gemeente van Wessem en Beegden is
gerechtigd in de gemeente van Heel.
1417 augustus 3
Jaarboek Weert 1992 p. 132
Willem VII heer van Horn wordt door Jacoba van Beieren, gravin van Holland, hersteld in
het bezit van zijn heerlijkheid Altena.
1417
Neuenahr 432; Inv. Meurs 1600 D 554
Huwelijkse voorwaarden tussen Willem heer van Horn en Johanna van Montigny.
1418 april 10
afschrift op
Johan van Tyenhoven, meier, Johannes van Osen, priester, Johannes Boen, Heyne van
Baexen, Johan van der Steghen, laten van het kapittel van sint Servaas, verklaren dat Dirick
Moer van Venlo en Gebel aan Meynart Mertens, sterfman van de Kruisheren, een hoeve
hebben overgedragen te Offenbeke in het kerspel Beesel die zij in cijns hielden van het
kapittel van sint Servaas. Bezegelaars: Johan van Tyenhoven, Johannes van Osen, Johannes
Boen, Heyne van Baexen en Heynrick Vyncke, rentmeester van het land van Horn.
Kruisheren Venlo, grosse op perkament, inv. nr. 21, met de zegels van Johan van Tyenhoven,
Johannes van Osen, Johannes Boen, Heyne van Baexen en Heynrick Vyncke;
papier in inv. nr. 214, f. 191v.-192.
1419 januari 7
R.A.L., Horn 421
Vestgen Betmers, Willem Schoenweves, Jacob van den Rode, Johan Scheyven, Goddart
Krieckels, Godart van Ophoven en Dyrick Huddel, schepenen van Heythuysen, oorkonden
dat Rutgher van den Hoeve van Roggel, mede namens zijn moeder Meycken van den Hoeve,
verkoopt aan Johan Gruweberghe van Heythuysen een jaarrente van 4 malder rogge
Heythuyser maat gaande uit Reuyersbaent, uit huis en hof te Roggel met 5 bunder land.
Bezwaring van het laatste goed geschiedt voor Goddart Krieckels als leenheer van Nese
Pasteels en zeven laten. Zegelaars: de schepenen met schependomszegel.
1420 oktober
R.A.L., Thorn 807; 16e eeuws afschr.
Willem heer te Horn enz. verklaart dat hij de erfpachten die vroeger door zijn rentmeesters
Henrick Vynck en Dyrick Heuttens verpacht zijn aan Johannes Mechelmans Bevoltsoen van
Thorn en aan Johan Hanssen van Loezen gaande uit de olieslagmolen te Dasselray voortaan
zal invorderen op de burcht Horn op halfvasten met 60 kwart zoete olie (smaltz).
1422
R.A. L., Wetzlar 1525 proces contra Willem van Vlodrop
Henrick Pollart ontvangt het Hornse leen te Pol dat Jan Vogels in leen hield en vroeger Polle
van Venlo. Present de Hornse leenmannen: Henric van Baxen, Jan van Mersen en Jan
Tripparts.
1422/23
Stadsrekenboeken Nijmegen dl. 1 p. 142-150
- ontvangen van Catherina, dochter van Gerit Tengnagel, non te Roermond, 90
rijnsguldens, waarvoor zij een lijfrente van 9 rijnsguldens ’s jaars krijgt. idem van
Griet Gruenwalts, non te Roermond, 7 rijnsguldens ’s jaars voor 70 rijnsguldens. - bode Peter Schut naar Roermond en naar ridders en knechten met verzoek naar
Nijmegen te komen - Raadsvrienden Jan Puls en Sander van Redinchaven naar Hambach gereden met
andere steden bij de hertog (aldaar) wegens geschil tussen Roermond en de heer van
Heinsberg, waren 11 dagen uit. Twee schepenen van Nijmegen met ridderschap en
andere steden naar Kessel gereden wegens een geschil tussen het land van Kessel en
heer van Horn.
Stadsrekenboeken Nijmegen dl. 1 p. 142-150
Stadsrekening Nijmegen.
1425 maart 8
Origineel op perkament, inv. nr. 102, met het zegel van de medebezegelaar. Het zegel van de
Willem Rover, abt van Gladbach, verklaart Heinrike van Mengheden, rector van het klooster
Maria Weide, te hebben beleend met de tienden van Kempen in het land en kerspel van
Kempen, die het klooster van Heinrich van Hulse had gekocht.
Getuigen: Claes en Gerart Toepenninghe, broers, Maess ten Rijde, Gherit ter Hornen en
Hennes Loyer, leenmannen.
Medebezegelaar: het klooster van Gladbach.
oorkonder is verdwenen. Afschrift op papier, inv. nr. 491. Mariaweide
1427 september 8
R.A.L., Horn 342 fol. 68; afschr. uit 1766
Willem heer van Horn enz. verleent Claes Bormans van Baexen het gebruik van heide, weide
en turf en gebruik van gemeente in het land van Horn t.b.v. zijn goed te Baexem.
1427 september 12
R.A. Luik, Chambre de Comptes 985
Willem, heer van Horn, Altena enz. en Johanna van Montigny, echtelieden, geven prior en
klooster van St. Elisabeth in het land van Horn recht om op alle kloostergoederen konijnen te
vangen.
1427 december 12
R.A.L., Fam. Arch. v. Moorsel 313; 18e
(Willem) heer van Horn (enz.) beleent Johan van Goor, zoon van Lambert, met Huis te
Nunhem c.a. en de tienden te Heythuysen, zoals zijn broer Daniël daaruit gestorven is.
Getuige: Willem van Goor, voogd van het land van Horn. Medeoorkondende leenmannen:
Daniel van Goor en Wyllem van Keels.
eeuws afschr. van afschr. van 17-6-1571; idem nr.
305, afschr. van 17-6-1571
1428 januari 22
R.A.L., Hof van Gelre Roermond 488; 16e
vincentendach martiris
Wilhelm heer te Horn enz. schrijft Arnold hertog van Gelre met het verzoek zijn neef
Frederik, graaf van Meurs en Saarwerden, als voogd van zijn zoon Jacob en van Johanna,
Frederiks dochter, (bruid) van Jacob “na geleigenheit des hylichsvurwerden” te belenen met
de heerlijkheid Weert en met het Monikkenland (de belening vond verm. niet plaats).
eeuws afschr. Weerter jaarboek 2001 p. 167-168
1428 januari 22
R.A.L., Thorn 18899, afschr. uit 1656 naar copie uit ca. 1570/80
Willem heer van Horn enz. verklaart dat in de huwelijkse voorwaarden voor zijn zoon (Jacob)
met Frederik graaf van Meurs en Sarwerden (en diens dochter = Johanna van Meurs)
vastgesteld is dat de graaf van Meurs t.b.v. hun kinderen macht heeft over sloten, steden,
heerlijkheden, gerechten, dorpen en lieden, renten, gelden c.a. behorende bij Horn, Weert,
Altena en Monikkenland.
1428 (januari 22)
Horn, Altena, Weert 1992 p. 134-135
Huwelijkse voorwaarden tussen Jacob, enige zoon van Willem VII heer van Horn, en
Johanna, dochter van Frederik graaf van Meurs. Frederik zal bij het huwelijk een bruidsschat
van 12000 Arnhemse guldens inbrengen. Willem staat, als de graaf het verlangt, zijn lenen
Horn, Weert, Altena en Monikkenland af aan de graaf die als voogd van het toekomstige
echtpaar die landen zal bewaren. Frederik neemt vervolgens het daadwerkelijke beheer over.
Willem VII overlijdt in 1432 te Aken.
1428 november 30
Neuenahr 496; inv. Meurs 1600 D 554
Johan van Loon (heer te Heinsberg), ¼ heer van Gulik, bekent Willem VII van Horn 1000
guldens schuldig te zijn.
1430 september 4
Kasteel Rechteren, regest 142
Sander van Eyl Geertszoon en Ermgaert, echtelieden, verkopen aan Janne van Eyl, vrouw van
wijlen Bernt van Eyl, en haar zoon Johan een deel van de Hornen in het kerspel Alderkirken
(Aldekerk), dat zij in leen hebben van Wolter van Steynhorst. Medezegelaars de leenheer en
de leenmannen Dierick van Eyl en Johan op den Bergh.
1432 maart 24
Cartularium 2 Munsterabdij fol. 114-115 verso
op onss liever vrouwenavent annuncionis
Willem van Ghoer en Arnolt zijn zoon oorkonden hun hof c.a. op de Vysscher Oe met abdis
en convent van O.L.V. (Munster) te Roermond geruild te hebben tegen de Kloosterhof te
Heel (Hedel), gelegen voor het huis van de oorkonders, welke hof een vrij leen van de heer
van Horn is, welke leen verheven zal worden zodra de heer van Horn volwassen zal zijn etc.
Borgen en medezegelaars: Johan heer te Ghoer, Daniel van Ghoer, gebroeders, en Willem
van Vlodrop, erfvoogd te Roermond.
1432
Cartularium 2 Munsterabdij fol. 115 verso – 116.
des neesten guedesdaech nae den sonnendaghe (onleesbaar)
Frederik graaf van Meurs etc., momber van het land van Horn, oorkondt dat de abdis van
O.L.V. (Munster) te Roermond haar hof te Heel heeft geruild met Willem van Ghoer tegen
zijn hof op Visscher Oe. Frederik beleent Willem van Ghoer met die hof te Heel voor diens
zoon Arnold van Ghoer. Aanwezig de Hornse leenmannen: Johan van Ghore, Willem van
Vlodrop, erfvoogd te Roermond, Johan van Wylre en Gadaert van Holthuerne, die
medezegelen.
Hij gaf in 1414 aan Weert drie jaarmarkten en een zaterdagse weekmarkt.